De bloedige paasaanvallen in Sri Lanka bevestigen hoe sterk de verspreiding van het terrorisme een belangrijk kenmerk van de internationale situatie is geworden en vragen om actieve solidariteit met alle gemeenschappen die er het slachtoffer van zijn.
In de ochtend van zondag 21 april 2019 bliezen zelfmoordterroristen zich op in drie luxe hotels in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka, en in drie christelijke kerken waar de paasmis werd gevierd. Volgens de laatste telling (naar beneden bijgesteld, aangezien sommige lichamen twee keer waren geteld), werden er 253 mensen gedood, waaronder veel kinderen en een veertigtal buitenlanders. De overgrote meerderheid van de slachtoffers was Sri Lankaans. Hele families zijn gedecimeerd. Het aantal gewonden zou ongeveer 500 bedragen.
De aanslagen waren gericht op de economie van het eiland (via de toeristenindustrie), maar ze waren vooral gericht tegen christenen. Ze werden gepleegd door een lokale islamitische organisatie die onlangs is versterkt en ‘geradicaliseerd’, de Nationale Tawheed Jamaath (NTJ). Ze kreeg scholing en internationale logistieke steun, vermoedelijk van IS, die de verantwoordelijkheid voor de operatie opeiste. Van Afghanistan tot Mindanao (Filippijnen) is Azië de belangrijkste regio geworden waar islamitische staat, aanvankelijk gevestigd in Irak en Syrië, zich uitbreidt.
De radicalisering van de NTJ wordt gevoed door de economische crisis op het eiland, maar ook door een gevoel van marginalisering van de moslimbevolking, een bijkomend slachtoffer van de oorlog tussen de regering en de gewapende organisatie van de Tamil Tijgers (LTT) die de oprichting van een staat in het noorden en oosten van het land eiste – en die de in het oosten wonende moslims aanviel. De regering heeft in 2009 de gevechtscapaciteit van de LTT gebroken ten koste van een vreselijke slachting onder burgers. Na de Tamils is het de moslimminderheid die het doelwit is geworden van het Sinhala-chauvinisme en ze wordt dagelijks lastiggevallen.
Het regime heeft de ontwikkeling van extreem-rechtse fundamentalistische boeddhistische organisaties, die een grote verantwoordelijkheid dragen in de spiraal van geweld op het eiland, aangemoedigd. Het heeft de belangstelling voor het lot van christelijke en moslimminderheden (Singalezen of Tamils) verloren en heeft hen niet beschermd. Als gevolg daarvan is de verandering van de NTJ onopgemerkt gebleven. De leiders van het land waren zo bezig elkaar te bestrijden in de machtsstrijd tussen de premier en de president, dat er zelfs niets gedaan werd met informatie van de Indiase inlichtingendienst die waarschuwde voor op handen zijnde aanvallen op kerken. Criminele onverantwoordelijkheid.
Van het Midden-Oosten tot Azië zijn christelijke gemeenschappen regelmatig het doelwit van dodelijke aanvallen, ze worden in ballingschap gedwongen of zelfs uitgeroeid. Op internationaal niveau blijft het zo dat de meeste slachtoffers van terrorisme moslims zijn, maar ze vallen meestal onder de willekeurige aanslagen van islamitische organisaties tegen de achtergrond van het conflict tussen Iran en Saoedi-Arabië. De verantwoordelijkheid van Saudi Arabië voor de aanslagen in Sri Lanka is, net als op veel andere plaatsen, reëel, omdat het met behulp van oliedollars, tegen de tradities van de lokale islam in, het obscurantisme van het Wahhabisme oplegt. Dit weerhoudt Parijs of Washington er niet van om van Saoedi-Arabië een strategische bondgenoot te maken.
De aanvallen tijdens Pasen dagen ook ons uit. Het is niet alleen nu dat christenen het doelwit zijn van aanslagen, we hebben erover geschreven, maar we hebben geen traditie van solidariteit met hen ontwikkeld, in tegenstelling tot solidariteit met anderen (onder anderen moslims en joden). Een verwijtbare bijziendheid. Het woord ‘antichristelijk’ (of enig ander equivalent) staat niet in het linkse woordenboek – en dat geeft rechts de ruimte om het tegenovergestelde te doen, waarbij rechts vaak de voorkeur geeft aan solidariteit met christelijke gemeenschappen elders, door ze als ‘de onze’ op te eisen, met het dodelijke risico dat ze in hun eigen land als ‘vreemdelingen’ worden gezien.
Religieuze of (etnisch-) nationalistische fundamentalismen, deze ‘fabrieken van haat’, vormen formidabele wapens voor de vernietiging van de sociale cohesie en de solidariteit van het volk. In Sri Lanka, een land dat getraumatiseerd is door een oorlog die slechts tien jaar geleden eindigde met een enorme slachting, bestaat het gevaar dat nu de hele moslimgemeenschap collectief verantwoordelijk wordt gesteld voor de misdaden van de jihadisten – en dat is precies een van hun doelstellingen. Na deze bloedige paaszondag beschermde de politie kerken en moskeeën, maar het regime is (zeer) autoritair en het boeddhistische theofascisme en het Sinhala chauvinisme zijn in het offensief. Moslims en christenen moeten gezamenlijk worden verdedigd.
In Sri Lanka zelf hebben veel interreligieuze uitingen van solidariteit plaatsgevonden, een tegengif tegen haat. Het minste wat we kunnen doen, is onze solidariteit laten blijken. Gezamenlijk. In Frankrijk zijn er enkele partijen (zoals de NPA) (Nouveau Parti Anticapitaliste) en verenigingen (zoals de FUIQP) Front Uni des Immigrations et des Quartiers Populair (eenheidsfront van immigranten en volkswijken) die alle vormen van racisme in gelijke mate aan de kaak stellen. Maar al te vaak wordt genegeerd wat ver weg lijkt, terwijl wat dichtbij is de bron van kleine ruzies wordt. De slachtoffers van terrorisme verdienen beter.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.