Bolivia heeft de wereld een indrukwekkende les in democratie gegeven, maar de reactionaire sectoren van het land laten opnieuw hun antidemocratische karakter zien. Op 18 oktober 2020 ging het land voor de tweede keer in een jaar naar de stembus. Ondanks de pandemie en de intense polarisatie stemde 55 procent op Luís Arce, de kandidaat van de linkse MAS-partij (Beweging voor Socialisme). Dat zou op zich niet opmerkelijk zijn, gezien het feit dat er tijdens de 14 jaar dat de MAS-partij aan de macht was sprake was van economische groei. Maar in de nasleep van de onrust die volgde op de verkiezingen van 2019 – een proces waarin massale fraudeprotesten en uiteindelijk een door militairen gesteunde afzetting van de toenmalige president Evo Morales plaatsvonden – dacht men dat de tijd van de MAS voorbij was. Ze hadden het mis.
Evo Morales had, ondanks zijn critici, 14 jaar economische stabiliteit en welvaart weten te bereiken. Hij deed dit door middel van een pragmatische toenadering tot het kapitaal – met name de aardgassector en binnenlandse ondernemers, met name de agro-industriële elites. Het beheer van de buitenlandse reserves, verdiend door de gasexport, en een flinke dosis overheidsuitgaven hadden een bank vol dollars, een stabiele wisselkoers, economische groei en armoedebestrijding mogelijk gemaakt. Corruptiezaken waren zeker aan de orde van de dag, zoals dat in Bolivia al lang het geval is.
Critici wezen ook op de tegenstrijdigheden van Evo. Hij sprak over Moeder Aarde terwijl hij aandrong op meer mijnbouw en gasboringen. Hij sprak over de revitalisering van de inheemse bevolking, terwijl hij de inheemse organisaties die zich verzetten tegen bepaalde ontwikkelingsprojecten van de staat lomp bennaderde. En hij belichaamde een hypermasculiene manier van politiek bedrijven te midden van een toenemende crisis van geweld tegen vrouwen en weigerde om vooruitgang te boeken op het gebied van abortusrechten en seksuele gelijkheid. Evo en de MAS waren erin geslaagd om de hegemonie in stand te houden door ook concessies te doen aan de agro-industrie, de landhervorming af te remmen en inheemse autonomieprojecten te beperken tot een handvol gemeentelijke herstructureringen. Tegenover dit alles stond echter het relatieve economische welzijn en een breed gedragen steun onder de bevolking, die in alle delen van het land sterk was.
Er was ook een wijdverbreide ontevredenheid. Dat was te verwachten van sectoren van uiterst rechts, het sterkst in de oostelijke Boliviaanse stad Santa Cruz. Hoewel het bankwezen, de bouwsector en de grote landbouwbedrijven het meer dan 14 jaar lang goed hadden gedaan, was het einde van de hoge gasprijzen nabij en vooral de agro-industrie stond voor grote uitdagingen. Ze willen meer genetisch gemodificeerde zaden, meer land, meer belastingvoordelen, meer subsidies (in de vorm van goedkope brandstof en staatsleningen), en meer bescherming tegen de georganiseerde boeren. Het racisme tegen de Andesvolkeren en het verzet tegen Evo Morales was al groot, ondanks zijn pogingen om hun elite te bereiken. Al vóór de verkiezingen van oktober 2019 toeterde deze oppositie Trump na en had ze de intentie uitgesproken om Evo van fraude te beschuldigen als hij zou worden gekozen.
In de meer gematigde sectoren van de stedelijke middenklasse, en zelfs onder veel mensen in de Boliviaanse linkerzijde, was er ook sprake van vermoeidheid ten opzichte van Evo Morales. Morales had de afhankelijkheid van het land van de winning van natuurlijke hulpbronnen verdiept en gebruikte die inkomsten om een op patronage gebaseerd politiek systeem uit te breiden dat steeds meer als decadent en verdorven werd gezien. Ondanks veel ideologisch enthousiasme in de beginjaren van de MAS (een enthousiasme dat nog steeds door veel linkse mensen die buiten Bolivia wonen wordt geuit), werd het voor veel mensen steeds duidelijker dat er weinig overbleef van de revolutionaire kern van het MAS-project.
De concessies aan het grootkapitaal en, vooral in de laatste periode, een reeks wettelijke maatregelen die nieuwe genetisch gemanipuleerde zaden goedkeurden en het stimuleren van de ontginning van nieuwe landbouwgronden in het oosten, suggereerden dat Evo evenveel steun gaf aan het grootkapitaal als aan welke revolutionaire agenda dan ook. En tenslotte, Evo’s manoeuvres om de grondwet te veranderen en zichzelf een derde termijn toe te staan, streek veel mensen tegen de haren in, en herinnerde hen aan hun intense wantrouwen jegens dictators en degenen die vast willen houden aan het ambt. Veel van deze gematigden waren ook tegen de kandidatuur van Evo en stonden diep wantrouwend tegenover het verkiezingsproces zelf.
De gebeurtenissen die volgden op de verkiezingen van 2019 staan nog steeds ter discussie. Sommigen zeggen dat er sprake was van fraude en geen staatsgreep. Anderen (waaronder ikzelf) zeggen dat het bewijs voor grootschalige fraude dun is, terwijl de schijn van een staatsgreep praktisch onweerlegbaar is. In ieder geval, met duizenden mensen op straat en het leger dat hem aanraadt om af te treden, heeft Morales het land verlaten. Wat volgde was een jaar lang een interim-regering die werd gekenmerkt door corruptie, wreedheid en incompetentie ten aanzien van covid-19. Misschien is om deze redenen een groot deel van Bolivia blijkbaar van gedachten veranderd toen ze een jaar later teruggingen naar de stembus en de MAS opnieuw verkoos met een bijna historische uitslag en een overweldigende meerderheid voor Luís Arce.
Wat er gaat gebeuren is de belangrijkste uitdaging. De nieuwe president en vicepresident weerspiegelen de kracht van de MAS om coalities te vormen, maar laten ook zien dat er interne scheuren en tegenstrijdigheden bestaan. Arce, een econoom die zich niet als inheems identificeert, wordt geassocieerd met de technocratische kant van de MAS-coalitie. David Choquehuanca, de vicepresident, is Aymara en wordt zeer gerespecteerd als een vooraanstaand intellectueel van het inheemse denken, met inbegrip van de kritiek op het welig tierende extractivisme en het patriarchaat en macht in westerse stijl. Tijdens hun inwijdingsceremonie op 8 november was de toespraak van Arce gericht op economisch herstel. Choquehuanca’s toespraak bevatte een vermaning (niet zo versluierd) tegen het voortdurende machtsmisbruik, de politisering van het recht en het kolonialistische patriarchaat. Dit suggereert geen diepe verdeeldheid, want Arce heeft ook de inheemse bevolking en haar belangrijkste symbolen omarmd, en Choquehuanca, duidelijk links, zei dat ‘de macht, net als de economie, moet worden herverdeeld’.
Toch vonden sommige delen van de MAS-coalitie, die zich meer identificeren met de inheemse positie, dat Choquehuanca de president had moeten zijn. Maar Evo Morales zelf zou Arce naar voren hebben geschoven, in de hoop een beroep te doen op de stedelijke middenklasse door een ‘witte’ Boliviaan aan de top te plaatsen. Of dat nu de verkiezingsoverwinning verklaart of niet, de combinatie zorgt vooralsnog voor positieve reacties.
Bekenden die steeds meer gedesillusioneerd waren over Morales hebben de hoop uitgesproken dat Arce en Choquehuanca kunnen voorkomen dat ze zullen vallen voor de verleiding van de macht. Of Choquehuanca’s bedachtzame kritiek op de oude manier van politiek bedrijven gewicht in de schaal kan leggen, is nog maar de vraag. Hijzelf was enigszins gemarginaliseerd tijdens de laatste jaren van de regering-Morales, omdat hij niet bereid was om in de pas te lopen met sommige van Evo’s meest opvallende fouten.
De toekomst zal in ieder geval uitdagend zijn. President Luís Arce, die het grootste deel van Evo’s veertienjarige ambtstermijn minister van economische zaken was, heeft te maken met lagere aardgasprijzen en dus met dalende inkomsten voor de staat. Arce zal, net als Evo, een evenwicht moeten vinden tussen de vaak tegenstrijdige eisen van verschillende sectoren van de samenleving in een situatie van diepe polarisatie. Tot aan de inauguratie werden de rechtsextremisten van Santa Cruz gemobiliseerd.
Ondanks alle bewijzen van het tegendeel zeiden ze dat de verkiezingen frauduleus waren. Hoewel er misschien reden was om fraude te vermoeden toen de MAS de vorige keer de verkiezingen hield, is het deze keer lachwekkend. Salvador Romero, voormalig medewerker van de National Endowment for Democracy van de Amerikaanse regering, had de leiding over het proces. De staatsgreepregering hield er toezicht op. En toch won de MAS met een enorme overmacht. De extremistische minderheden in het oosten, net als de wapengetrouwe aanhangers van Trump in de Verenigde Staten, geloven duidelijk helemaal niet in democratie.
Jonge gespierde mannen met honkbalpetten en skimaskers blokkeerden de straten en veel evangelisch christelijk rechtse mensen baden letterlijk voor een militaire staatsgreep. Op 3 november heeft het zo genoemde burgercomité de niet-gekozen kamer van burgers in Santa Cruz, een petitie ingediend bij het grondwettelijk hof om de inhuldiging van Luís Arce op te schorten en een onderzoek van het verkiezingsproces geëist (in principe een hertelling). Niet zonder enige humor hebben de rechters het burgercomité een hoorzitting toegekend, maar deze gepland voor 10 november, twee dagen nadat het presidentschap in andere handen is overgegaan.
Evo Morales zelf kan ook een complicerende factor zijn. Op 9 november, de dag na de beëdiging van Arce en Choquehuanca, liep hij triomfantelijk de grens tussen Argentinië en Bolivia over naar het uiterste zuiden van het land. Begroet door een euforische menigte bedankte hij de president van Argentinië, zijn linkse medereiziger, voor het redden van zijn leven. Hij plande een tweedaagse tocht om terug te keren naar Chapare, zijn thuisregio in het midden van Bolivia. In het openbaar heeft hij beloofd uit de buurt van Arce te blijven. Toch zal hij als de onmiskenbare historische leider van de MAS – en nu de voorzitter van de MAS-partijorganisatie – zeker een invloedrijke rol spelen, misschien meer achter de schermen dan in het openbaar.
Velen steunen ongetwijfeld deze mogelijkheid, hoewel sommigen vrezen dat Evo’s drang om terug aan de macht te komen, de regering-Arce-Choquehuanca op de een of andere manier zou kunnen doen ontsporen. Veel voormalige hoge functionarissen die met Evo verbonden zijn, zoals zijn kabinetsleden, worden door de nieuwe regering op afstand gehouden. Critici en sympathisanten maken zich steeds meer zorgen over de zogenaamde ‘uitgenodigde’ personen of ‘infiltranten’ – figuren die geen diepe MAS-loyaliteit of geschiedenis hadden, maar die door Evo posten hadden gekregen om politieke steun te verwerven.
Sommige van deze figuren, zoals voormalig minister Juan Ramón Quintana, worden gezien als degenen die Evo en de MAS van de meer inheemse richting hadden vervreemd. Ondanks al deze interne politiek – en ondanks zijn eigen minder dan ideologisch zuivere persoonlijke en politieke stijl – is Morales nog steeds een nationaal en internationaal icoon van links en de Roze Golf. Net als Alvaro García Linera, de voormalige vicepresident die sinds zijn terugkeer in Bolivia grotendeels uit het publieke zicht is gebleven, kan Morales ook een rol spelen bij het leggen van verbanden met bewegingen elders. Zo ontmoette hij tijdens zijn terugkeer in Bolivia inheemse en arbeidersorganisaties uit Ecuador en Argentinië. Terwijl Argentinië en Venezuela nog steeds links zijn, Chili net heeft gestemd om een grondwet uit het Pinochet-tijdperk te dumpen, Peru in beroering is en er binnenkort verkiezingen komen in Ecuador en over twee jaar in Brazilië, zien we misschien een nieuwe Roze Golf of in ieder geval een ‘Roze Stroming’ terugkomen na de eb.
De belangrijkste vraag blijft of Arce zal proberen de macht van het kapitaal te bestrijden, daar waar Evo deze macht goeddeels intact had gelaten. Voorlopig is het onwaarschijnlijk. Dit komt mede door de risico’s van politieke en economische instabiliteit. De reactionaire krachten, grotendeels gesteund door de bank-, verzekerings- en landbouwkapitalisten van Oost-Bolivia, probeerden de valse claims over fraude te gebruiken om het overweldigende mandaat van de MAS en Luís Arce tegen te gaan met een show van regionale macht. Het land is voor het eerst in 14 jaar tijd in een economische recessie terechtgekomen. Arce zegt dat het twee jaar kan duren om terug te keren naar positieve groei. Hoewel links en de milieuactivisten zich graag zouden willen afkeren van de winningsindustrieën en de destructieve kracht van de grote agrarische bedrijven, zou Arce beide kunnen steunen in een poging om de economie weer op gang te krijgen.
Terwijl we dit schrijven, heeft hij zojuist het Amazone-departement van Beni bezocht en beloofd te investeren in de uitbreiding van de veeteelt en de landbouw – beide worden door meer milieubewuste waarnemers als problematisch beschouwd. Arce, die meer een Keynesiaan dan een socialist is, zal de regering waarschijnlijk niet radicaal naar links keren of een ecologisch radicale heroverweging van het extractivisme in gang zetten. Hoewel het keynesianisme beter is dan het neoliberalisme, blijft het een open vraag of gezien de de band met het kapitaal de gerichtheid van de staat op herverdeling gehandhaafd kan worden.
Veel zal afhangen van de vraag of en hoe de arbeidersklasse en de sociale bewegingen op het platteland zich hergroeperen en reorganiseren. Vóór Evo waren de bewegingen strijdbaar en in ieder geval relatief politiek autonoom. Tijdens de 14 jaar van de MAS werden veel leiders ambtenaar en kwamen de bewegingen vaak in afhankelijkheidsrelaties met de staat. Degenen die loyaliteit toonden werden beloond. Degenen die kritiek hadden op de MAS werden uitgesloten. Het terugkrijgen van enige autonomie is cruciaal voor het beïnvloeden van politieke verandering. Nu de staat zich terugtrekt, kunnen we een herschikking van de historische bewegingen in Bolivia zien die de weg vrijmaakt voor een terugkeer naar een meer progressief proces van verandering.
Op dit moment heeft de serene, serieuze en geduldige uitoefening van het democratische proces op 18 oktober 2020 laten zien dat het land zich inzet voor het idee van een natie en een staat – en een vorm van politiek – die bedoeld is om tegemoet te komen aan de behoeften van het volk. Tegenover de minderheidssectoren met hun racisme en uitsluiting, staat een collectief moreel bewustzijn dat zich met grote kracht verzet tegen staatsgeweld, militair ingrijpen en onrechtvaardigheid. Hoe men ook staat tegenover Evo Morales, en ondanks de uitdagingen die voor ons liggen, is het duidelijk dat de Bolivianen het kapitalisme en zijn orthodoxie in ieder geval op dit moment blijven uitdagen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.