Het recente transactivisme in Amsterdam richt zijn pijlen voornamelijk op het voormalige VU-centrum Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie, nu gehuisvest in het AUMC. Met honderden ging men de straat op met slogans als “Het VU heeft doden op haar geweten” en “Fuck het VU” (Trouw, 5 juli 2021).(1)Zie: https://www.trouw.nl/nieuws/protest-tegen-lange-wachttijden-en-betuttelende-psychologen-in-transgenderzorg~b1e92632/ De woede is vooral gericht op vermoedelijke wantoestanden in het transgendertraject van voornoemde instelling. Misschien wordt hier echter wel het kind met het badwater weggeworpen. Want hoewel op de Twitterpagina @vugendermistreatment vreselijke verhalen verschenen, worden er toch best een aantal kanttekeningen gemaakt.
Ten eerste is er de kritiek vanuit de transgemeenschap dat alle behandelende personen in het AUMC transgender zorgtraject cisgender zijn.(2)Niet transgender, lichaam en gepercipieerde genderidentiteit komen grotendeels overeen. Dat is natuurlijk een spijtige zaak, maar de transgender endocrinologen, psychologen en chirurgen lopen helaas niet al te dik gezaaid. Wellicht ligt het probleem hier bij de structurele discriminatie van transgender personen op de arbeidsmarkt, en moeten we dit gegeven in nog meer studies (zie bijvoorbeeld Vennix 2010) grondig onder de loep nemen.(3)Zie: https://www.rutgers.nl/sites/rutgersnl/files/PDF-Onderzoek/TransgendersEnWerk.pdf Los van het feit dat het moeilijk is om capabele mensen te vinden, blijft er ook het feit dat je geen Congolees hoeft te zijn om een politieke bespiegeling over Congo te schrijven of een transgender persoon om bepaalde endocrinologische waarden in de hormoonspiegel te meten.
Ten tweede wordt er terecht veel kritiek geuit op het psychologische traject, en de vervelende vele vragen die blijkbaar nog steeds worden gesteld, zoals “hebt u wel eens een prostituee bezocht” of nog “wat vindt u van uw geslachtsdeel”.(4)Voortgaand op verhalen uit @vugendermistreatment. We kunnen hierbij denken aan alternatieven, zoals een verklaring van “informed consent”, die steeds meer, ook in Nederland, naar voren wordt geschoven.(5)Zie de mooie suggesties van Schulz (2018): https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0022167817745217?journalCode=jhpa Hierbij zouden transgender personen zonder psychische problemen vlotjes een eventueel medisch traject in kunnen. Echter, de aanklachten richten zich ook op een aantal medische voorschriften, zoals een maximaal bmi (6) Body Mass Index, berekend bij niet-levensreddende chirurgische ingrepen. van 30 bij chirurgische ingrepen en de neveneffecten en werkingen van een bepaalde groep testosteronblokkers.(7)Hierbij kan gedacht worden aan cyproteron acetaat (Androcur), hetgeen wordt voorgeschreven om testosteron te remmen waardoor er o.a. een vrouwelijkere vetverdeling in het lichaam van de transgender persoon plaatsgrijpt. Bij het eerste voorbeeld wordt aangehaald dat hier een discriminatie van gewicht plaatsvindt, terwijl bij andere niet-levensreddende operaties, zoals een ingreep aan de knie, ook een maximale grens van 35 bmi-waarde wordt gehanteerd. Wellicht kan het AUMC nadenken om het toegestane bmi met enige waarden te verhogen. Hiernaar zal echter ook degelijk onderzoek moeten worden gedaan. In het tweede voorbeeld zien we klachten opduiken van mensen die testosteronblokkers weigeren omwille van de neveneffecten, maar ook klagen dat het feminiserende estrogeen niet genoeg effect oplevert.(8)Een dosis van meer dan 4 mg estradiolvaleraat levert al snel een verhoogd risico op trombose. De medische realiteit noopt artsen (gelukkig) tot een aantal belangrijke voorschriften die wel degelijk in het belang van de patiënt zijn.
Ten derde is er terecht veel kritiek op de drukte, de wachtlijsten en de centrale monopolie positie die het AUMC samen met nog een paar andere instellingen inneemt.(9)Zoals bvb. het UMCG te Groningen dat eveneens een transgender zorgtraject aanbiedt. Echter, decentralisatie kan pas wanneer huisartsen ook in hun opleiding voldoende geschoold worden in hoe om te gaan met hormoontoediening aan transgender personen, de psychologische effecten hiervan en de opvolging van eventuele chirurgische ingrepen. Hiernaar zal degelijk onderzoek moeten verricht worden alvorens dit programma ook effectief kan geïmplementeerd worden. Ook daar stuiten we dus op een structureel probleem en een agenda voor verder onderzoek en implementatie.
Tot slot richt de woede van de activisten en van de bijdragen op de Twitterpagina zich op het feit dat genderdysforie of transgenderisme gezien wordt als een psychische aandoening, zoals tot voor kort als dusdanig geformuleerd door de WHO. Heden ten dage valt het onder de categorie van psychische diversiteit, waarvoor ook oplossingen moeten worden gezocht, en belangrijker, aangeboden. We moeten toejuichen dat het diagnostisch kader waarin genderdysforie lang werd geplaatst niet langer het geval is, en het zal tijd kosten voor logge instellingen als het AUMC om deze nieuwe visie te implementeren. Ook zal hier weer grondig wat onderzoek, bijstelling van eventuele vragenlijsten voor mensen die wel psychische problemen hebben en dergelijke, aan moeten voorafgaan. Echter, wanneer we genderdysforie of transgenderisme als geheel uit de medische context zouden halen, zullen zorgverzekeringen dit aangrijpen om medische behandelingen mogelijk niet langer terug te betalen. En dan zijn we nog veel verder van huis.
Ik wil met dit essay niet aantonen dat de verhalen op @vugendermistreatment niet kloppen of dat het AUMC geen lessen zou moeten trekken uit deze verhalen (want dat moeten ze mijns inziens wel degelijk en ik heb daartoe in het voorgaande een viervoudige onderzoeksagenda gesuggereerd), maar dat we ook ergens dankbaar moeten zijn dat het pionierswerk dat vele endocrinologen, chirurgen en andere hulpverleners doen om ons te helpen, toch op zijn minst enige waardering verdient.
Jenny-Louise Van der Aa is als antropoloog verbonden aan het IMMRC (Interculturalism, Migration and Minorities Centre) van de KU Leuven. Zij schrijft dit artikel ten persoonlijke titel. Jenny-Louise draagt het artikel graag op aan de onlangs overleden Veerle Paesbrugge.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op DeWereldMorgen.
Voetnoten
↑1 | Zie: https://www.trouw.nl/nieuws/protest-tegen-lange-wachttijden-en-betuttelende-psychologen-in-transgenderzorg~b1e92632/ |
---|---|
↑2 | Niet transgender, lichaam en gepercipieerde genderidentiteit komen grotendeels overeen. |
↑3 | Zie: https://www.rutgers.nl/sites/rutgersnl/files/PDF-Onderzoek/TransgendersEnWerk.pdf |
↑4 | Voortgaand op verhalen uit @vugendermistreatment. |
↑5 | Zie de mooie suggesties van Schulz (2018): https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0022167817745217?journalCode=jhpa |
↑6 | Body Mass Index, berekend bij niet-levensreddende chirurgische ingrepen. |
↑7 | Hierbij kan gedacht worden aan cyproteron acetaat (Androcur), hetgeen wordt voorgeschreven om testosteron te remmen waardoor er o.a. een vrouwelijkere vetverdeling in het lichaam van de transgender persoon plaatsgrijpt. |
↑8 | Een dosis van meer dan 4 mg estradiolvaleraat levert al snel een verhoogd risico op trombose. |
↑9 | Zoals bvb. het UMCG te Groningen dat eveneens een transgender zorgtraject aanbiedt. |