In het afgelopen jaar zijn de Russische invasie in Oekraïne en Israëls escalerende geweld en etnische zuivering in Palestina twee centra geworden van een steeds diepere mondiale crisis. Voor internationaal links vormen de oorlog in Oekraïne en de catastrofe in Palestina, zowel afzonderlijk als samen, een grote test voor de theorie en, nog belangrijker, voor de politiek.

Een vraag die links bezighoudt: is het mogelijk om zowel de Oekraïense als de Palestijnse strijd te steunen en tegelijkertijd het imperialisme te bestrijden? Eigenlijk zou de vraag omgekeerd moeten zijn: hoe is het mogelijk voor een werkelijk internationalistisch links om niet beide gevechten voor zelfbeschikking en nationale overleving te steunen?

Uiteraard zijn de bloedige spiraal in de bezette Palestijnse gebieden en de Russische drang om Oekraïne te vernietigen beide internationale noodsituaties. Verder zijn de situaties natuurlijk heel verschillend. Ik zal echter betogen dat er ook belangrijke parallellen en verbanden zijn.

Op het eerste gezicht ligt het grootste verschil in de houding van het Amerikaanse imperialisme en zijn bondgenoten ‒ die massale militaire steun geven aan de Oekraïense verdedigingsoorlog en economische sancties tegen Rusland toepassen, terwijl ze tegelijkertijd al meer dan vijf decennia de Israëlische staat in staat stellen het streven van het Palestijnse volk naar overleving en zelfbeschikking de kop in te drukken.

Voor sommigen ter linkerzijde draait de mondiale strijd helaas alleen om de misdaden van het Amerikaanse imperialisme en zijn bondgenoten ‒ zozeer zelfs dat niet alleen de rol van andere imperiale onderdrukkers, maar ook die van echte mensen en onderdrukte volkeren die voor hun eigen vrijheid vechten, irrelevant wordt. Vanuit dat oogpunt lijkt het voor links een hopeloze contradictie om zowel Oekraïne als de Palestijnse strijd te steunen.

De hypocrisie van de westerse retoriek over de ‘op regels gebaseerde internationale orde’ en ‘democratie tegen autoritarisme’ is natuurlijk overweldigend. Maar dat is niet nieuw of verrassend in het licht van de eeuwenlange koloniale en imperiale geschiedenis.

Voor degenen onder ons die ernaar streven consequente anti-imperialisten te zijn, is het uitgangspunt niet welk imperialistisch kamp toevallig sterker is of ‘de grootste vijand’ in een of ander mondiaal schema, maar veeleer de rechten van naties en volkeren en hun legitieme strijd.

Daarom begin ik deze discussie met een essentiële parallel tussen de Oekraïense en de Palestijnse strijd ‒ de ontkenning van de Oekraïense natie door Vladimir Poetin, die haar een kunstmatige creatie van de goddeloze bolsjewieken noemt en de ontkenning van de Palestijnse natie door alle ideologen van de Israëlische en zionistische beweging die volhouden dat ‘Palestijnen niet bestaan’ (Golda Meir) en dat ‘er nooit een Palestijnse staat is geweest’.

Ideologieën van ontkenning

Stellen we Oekraïne en Palestina gelijk? Zeker niet ‒ we hebben het over ontkenning. In beide gevallen gaat het om ontkenning van het recht op zelfbeschikking. Dat soort verwrongen ideologie heeft gevolgen, tot en met ontmenselijking die de weg vrijmaakt voor massamoord.

In het geval van Palestina vergemakkelijkt het ontkenningsdenken een op het eerste gezicht absurde en allang in diskrediet gebrachte, maar nog steeds wijdverbreide mythe dat de autochtone Palestijnse bevolking voornamelijk bestond uit recent gearriveerde mensen die werden aangetrokken door de welvaart die de zionistische nederzettingen genereerden. Hoewel het feitelijk niet klopt, dient het als een handige ideologische ruggensteun voor de voortdurende confiscatie van Palestijns land en eigendom ten behoeve van de ‘wederopbouw van het Joodse thuisland’.

Dit verhaal gaat door de tijd en de politiek heen, van de zionistische leider van de Arbeiderspartij Golda Meir tot de huidige Israëlische minister van Financiën, de extreem religieus-nationalistische Bezalel Smotrich: ‘Er bestaat niet zoiets als een Palestijnse natie. Er is geen Palestijnse geschiedenis. Er is geen Palestijnse taal.’

Rechtse Amerikaanse christelijke nationalisten pikken het thema op: ‘De Palestijnen bestaan echt niet,’ zegt de voormalige gouverneur van Arkansas, Mike Huckabee.

Deze poging om de realiteit van het Palestijnse volk uit te wissen bereikte zijn hoogtepunt, althans in Amerikaanse kringen, met de publicatie van een geschrift van Joan Peters (of voor haar geschreven), From Time Immemorial (1984). Het werd in zijn geheel ontkracht door Norman Finkelstein en in diskrediet gebracht door wetenschappers als de Israëlische historicus Yehoshua Porath, die het een ‘pure vervalsing’ noemde, maar als nuttig zionistisch verhaal is het blijven circuleren.

Peters’ thesis kreeg een nieuw leven toen zijn onwaarheden, zonder bronvermelding, werden overgenomen door Alan Dershowitz voor zijn boek The Case for Israel uit 2003. (Norman Finkelstein kwam terug op de ontmaskering van zowel Peters als Dershowitz in zijn boek Beyond Chutzpah uit 2008. Dershowitz ontkende te hebben geprobeerd druk uit te oefenen op University of California Press om Finkelsteins boek niet te publiceren. Achteraf gezien illustreert de affaire onder meer enkele aspecten van Dershowitz’ karakter die hem uiteindelijk tot Donald Trump hebben aangetrokken).

Voor veel liberale (Joodse en andere) vrienden van Israël wordt de wreedheid van de bezetting, die onmogelijk te negeren is, een reden tot alarm en handenwringen, maar het idee dat de Palestijnen iets minder zijn dan een ‘echte’ natie dient als een gedeeltelijke verdoving. Ze kunnen het ‘geweld aan beide kanten’ rationaliseren als het resultaat van het onredelijke ‘afwijzingsdenken’ van de Palestijnen (dat wil zeggen de weigering om de diefstal van 80 procent van hun vaderland te accepteren).

Het heeft ook slopende gevolgen voor de Israëlische politiek, zoals we hieronder zullen zien.

In de oorlog in Oekraïne is Poetins bewering dat Oekraïne van nature deel uitmaakt van ‘het Russische kerngebied’ historisch gezien belachelijk, maar omdat het wordt gepromoot door krachtige staatspropaganda hoeft het niet te worden gestaafd door feiten. De mythe benadrukt Moskou’s annexatieclaims op de provincies Luhansk, Donetsk, Zaporizhzhia en Kherson en op de Krim.

In zijn essay van juli 2021, Over de historische eenheid van Russen en Oekraïners schreef Poetin over de ’tijdbom’ die bij de oprichting van de Sovjet-Unie werd geplant:

“Het recht van de republieken om zich vrij af te scheiden van de Unie werd opgenomen in de tekst van de Verklaring betreffende de oprichting van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken en vervolgens in de grondwet van de USSR van 1924. Daarmee plantten de auteurs in het fundament van onze staatsvorm de gevaarlijkste tijdbom, die ontplofte op het moment dat het veiligheidsmechanisme dat de leidende rol van de CPSU bood, weg was en de partij zelf van binnenuit instortte.”

In april 2008 verklaarde Poetin tijdens een NAVO-top in Boekarest naar verluidt: “Oekraïne is niet eens een staat! Wat is Oekraïne? Een deel van zijn grondgebied ligt in Oost-Europa, maar een deel, een aanzienlijk deel, was een geschenk van ons.”

De bekende geleerde van de Europese geschiedenis, Donald J. Trump, zou tijdens een briefing in augustus 2017 hebben uitgeroepen dat Oekraïne ‘geen echt land was’ en ‘dat het altijd een deel van Rusland was geweest.’ (Washington Post, 2 november 2019, A presidential loathing for Ukraine is at the heart of the impeachment inqury).

Ontkenning van de natie van Oekraïne helpt de meest onwetende en oneerlijke sectoren van mondiaal links om het Oekraïense nationalisme te bestempelen als geleid door ‘nazi’s’ die het waard zijn om te worden uitgeroeid, terwijl meer pacifistisch georiënteerde elementen het grondgebied van Oekraïne beschouwen als ruilmiddel waarover moet worden onderhandeld om het bloedbad te stoppen.

Als Oekraïne wordt beschouwd als een kunstmatige constructie ‒ ongeacht wat de Oekraïners daarvan vinden ‒ hoeveel zou het dan werkelijk uitmaken of Donetsk deel uitmaakt van Oekraïne, of van Rusland, of semi-onafhankelijk is? Zo zien we bijvoorbeeld hoe CodePink en gelieerde groepen die oproepen tot ‘vrede’ systematisch weigeren de eenvoudige vraag te beantwoorden: ‘Is Oekraïne een ‘echt land’ en heeft het het recht zichzelf te verdedigen?’.

Deze weigering maakt het comfortabeler voor pacifisten die sympathiseren met het lijden van de Oekraïners, maar niet begrijpen hoe diep het verzet van de bevolking in Oekraïne gaat, om te pleiten voor ‘vredesonderhandelingen’ die zouden neerkomen op het amputeren van het grondgebied van Oekraïne. Ze lijken ook blind voor de realiteit dat zo’n ‘vrede’ zou leiden tot massale herbewapening aan alle kanten voor een volgende, bloediger ronde.

Het gaat hier niet om de voorwaarden waarover het Oekraïense volk zou kunnen besluiten te onderhandelen ‒ wat hun recht is, en alleen hun recht ‒ maar om het politieke en morele bankroet van de ‘vredes’-voorstanders die hen de les lezen over de noodzaak van overgave.

Of de westerse imperialistische machten, waarvan we weten dat ze oneindig verraderlijk zijn, uiteindelijk zullen overgaan tot het opleggen van een of andere ‘oplossing’ in naam van het ‘realisme’, blijft een open vraag. Voor links mag dat geen invloed hebben op een principiële verdediging van het recht van de Oekraïners om hun eigen toekomst te bepalen.

De belangrijkste verschillen

De parallelle ontkenning van Palestijns en Oekraïens natie-zijn en recht op zelfbeschikking betekent niet dat die strijd zelf identiek is. Uiteraard is Oekraïne geen Palestina ‒ en nog veel minder is het Israël, zoals de Oekraïense president Zelensky beweerde toen hij hoopte meer steun uit die hoek te krijgen:

“In 2020 haalde Zelensky Oekraïne uit de VN-commissie voor de uitoefening van de onvervreemdbare rechten van het Palestijnse volk en in een toespraak voor de Knesset koppelde hij het existentiële recht van de Oekraïense natie aan dat van de Israëlische natie, die beide vechten tegen een vijand die uit is op de ’totale vernietiging van het volk, de staat, de cultuur. In een gepassioneerde reactie beschuldigde professor Asad Ghanem van de Palestijnse universiteit van Haifa Zelensky ervan de rol van bezetter en bezette bewoners om te draaien. Terwijl hij zijn Palestijnse steun uitsprak voor het verzet van het Oekraïense volk tegen de brute Russische invasie, zei hij dat de woorden van Zelensky een schande zijn als het gaat om wereldwijde strijd voor vrijheid en bevrijding”. (Liz Fekete, Civilisational racism, ethnonationalism and the clash of imperialisms in Ukraine,’ Race & Class.

Geopolitieke experts kunnen alle verschillen uitleggen tussen de oorlog in Oekraïne en het zogenaamde Palestijns-Israëlische ‘conflict’. In de kern zijn de verschillen tussen deze moderne staten en naties echter duidelijk genoeg. Let wel: we zeggen ‘moderne’ staten en naties, want we hebben het hier niet over oorlogen van Europese koninkrijken en staatsgrenzen uit voorbije eeuwen, laat staan het middeleeuwse Kyifse Rijk of de met mythen bezaaide geschiedenis van het oude Israël. Die zijn allemaal van belang, maar behoren tot aparte discussies.

Het belangrijkste verschil tussen Oekraïne en Israël is dat de moderne Oekraïense staat niet is gegrondvest op de onteigening en het land van een ander volk, dat het massaal heeft verdreven en vervolgens een brutaal bezettingsregime met koloniale en apartheidsachtige trekken heeft opgelegd.

Aan de andere kant is het grote verschil tussen Oekraïne en Palestina dat Oekraïne een natiestaat is met een aantoonbaar vermogen om zijn grondgebied te verdedigen tegen een imperiale indringer. Doordat het midden in Europa ligt, heeft het ook de nodige militaire bijstand kunnen krijgen. De Palestijnen hebben geen staatsinstellingen, geen leger, geen strategische militaire optie om hun vrijheid te winnen.

Meer dan dat, de Palestijnen hebben geen grootmacht als vriend en met name het Amerikaanse imperialisme is volkomen onverschillig voor hun lot zolang het relatief ‘rustig’ (dat wil zeggen onzichtbaar) blijft. In feite is Palestina slechts nevenschade in elke internationale crisis, inclusief de huidige oorlog in Oekraïne.

Het Palestijnse volk trekt veel belangrijke mondiale volkssolidariteit aan, maar geen steun van ‘geopolitieke’ actoren in de regio of waar dan ook. Het is een in wezen ongewapende bevolking die het in haar eentje opneemt tegen de enorme macht van de Israëlische koloniale staat.

Om zijn eigen redenen steunt het Amerikaanse imperialisme natuurlijk de oorlog in Oekraïne, terwijl het tegelijkertijd de verplettering van Palestina door Israël mogelijk maakt. Dat is een illustratie van cynisch grootmachtenbeleid, maar geen reden voor links om dat beleid gewoon binnenstebuiten te keren. Het alom geprezen heldendom van het Oekraïense volk en het algemeen niet erkende heldendom van het Palestijnse volk, verdienen evenveel solidariteit van degenen onder ons die zich verzetten tegen elk imperialisme en kolonialisme. Dat is nu des te belangrijker.

Reactionaire feedback

Een andere parallel is dat de inval in Oekraïne en de ramp in Palestina niet los kunnen worden gezien van de interne politieke crises in respectievelijk Rusland en Israël. In beide gevallen werken de pogingen van de regimes om een ander volk te verpletteren rechtstreeks terug in hun eigen samenleving.

Te veel liberale ‘vrienden van Israël’ kunnen niet begrijpen dat het Joods-supremacistische amalgaam van rechts nationalisme en religieus extremisme in de nieuwe Israëlische regeringscoalitie de authentieke bestemming is waarnaar het politieke zionisme al heel lang op weg is.

Men kan een lange en ingewikkelde discussie voeren over de vraag of een andere bestemming mogelijk was ‒ als de bezetting van na 1967 snel was beëindigd ‒ maar die mogelijkheid is allang dood, samen met de zompige ’twee-staten-oplossing’.

Terwijl het Israëlische leger en de moorden door kolonisten een dagelijkse realiteit zijn in de bezette Palestijnse gebieden, is er tegelijkertijd een ongekende confrontatie losgebarsten in de Israëlische politiek over de dwingende stap van de regering om de controle te grijpen over de benoeming en de bevoegdheden van de rechterlijke macht van het land. De waarschuwing van de Israëlische staatspresident Herzog voor een ‘burgeroorlog’ toont de omvang van de crisis.

De ‘hervormingsdreiging’ heeft honderdduizenden Israëlische burgers (bijna allemaal Joods) op straat gebracht die wegen en havens blokkeerden en het regeringsplan openlijk ‘fascistisch’ noemden. Ze zien de strijd als een strijd op leven en dood om de Israëlische democratie te redden. Nu het kapitaal het land ontvlucht, noemt Amjad Iraqi van het Israëlische online magazine +972 de zich uitbreidende opstand ironisch genoeg ‘een van de meest indrukwekkende BDS-campagnes ooit’.

Democratie bestaat wel degelijk, voor de Joodse burgers van Israël; in veel beperktere mate voor de Arabische burgers van het land; en helemaal niet voor de Palestijnen in de bezette gebieden die onder een regime van militaire apartheid leven. Een beweging voor Israëlische democratie wordt onvermijdelijk gewurgd zolang de ontkenning van de Palestijnse natie openlijk of feitenlijk van kracht blijft.

Voor premier Netanyahu betekent justitiële ‘hervorming’ dat hij zichzelf vrijstelt van strafrechtelijke vervolging wegens meervoudige beschuldigingen van corruptie. Netanyahu is in feite een gevangene van zijn religieus-extremistische coalitiepartners, voor wie het gaat om het grijpen van de controle over kwesties van ‘Joodse identiteit’ en het wegnemen van alle (zwakke) beperkingen op moorddadige militaire en kolonistenaanvallen op Palestijnse steden, onbeperkte uitbreiding van nederzettingen en de macht om door Arabieren geleide partijen uit te sluiten van toekomstige verkiezingen (zoals parlementaire kiescommissies eerder hebben geprobeerd, maar zijn overruled door Israëls Hooggerechtshof).

Palestijnse en progressieve critici hebben er terecht op gewezen dat de strijd om ‘Israëls democratie te redden’ in wezen gaat om het handhaven van een status quo die voor de Palestijnen al dodelijk antidemocratisch is. Gezien deze beperkingen zijn de vooruitzichten op inhoudelijk succes vertroebeld ‒ hoewel het vooruitzicht van een verzwakking van de rechterlijke macht een ernstige kapitaalvlucht veroorzaakt, terwijl Israëls hoogste beschermer, de regering van de Verenigde Staten, zich nu ernstig zorgen lijkt te maken over de implicaties van de openlijk genocidale oproepen van de religieuze zionistische kabinetsleden. Beide factoren zijn slecht voor het bedrijfsleven en de ‘stabiliteit’.

Een interessante vergelijking tussen Israël en Rusland is de publieke onverschilligheid van de meerderheid van hun bevolking: in het geval van de Israëlisch-Joodse bevolking voor de ramp die zich voltrekt in de bezette gebieden en in het geval van Rusland voor de verschrikking in Oekraïne.

Al vele jaren is het grootste deel van het Israëlisch-Joodse publiek geconditioneerd om de feiten van de bezetting te negeren, zelfs als ze vrij beschikbaar zijn. In Rusland houden de staatsmedia en de politie de wreedheid van de oorlog verborgen. De mate van vrijheid in Israël maakt een burgerlijke opwinding mogelijk, terwijl in Rusland de invasie van Oekraïne gepaard is gegaan met het verdwijnen van de resterende overblijfselen van democratie.

Het Poetin-regime is nu het wereldwijde moederschip van het blanke christelijke nationalisme, waarvoor het zo bewonderd wordt door een groot deel van de MAGA-fractie van de Amerikaanse Republikeinse Partij. Zoals algemeen wordt besproken, beweegt Rusland zich steeds meer in de richting van een vorm van fascisme, een trend die waarschijnlijk alleen maar zal versnellen tenzij zijn invasie wordt verslagen. (We hebben deze trend besproken in Zakhar Popopvych’s recente artikel ‘Ruslands weg naar het fascisme’.

De impasse van de Russische samenleving zelf wordt nog verergerd door de catastrofe van Poetins oorlog. Zoals socioloog Boris Kagarlitsky schrijft:

“Het jaar dat is verstreken sinds het begin van de oorlog heeft duidelijk laten zien dat het politieke systeem een radicale verandering nodig heeft. Een alternatief voor hervormingen kan alleen de toenemende desintegratie van de staatsinstellingen en de afbraak van een toch al zieke economie zijn, wat niemand goed uitkomt. Maar de enige manier om van koers te veranderen is Vladimir Poetin uit de macht te zetten.” (On the First Anniversary of the War.)

Vooruitzichten

Alle vooruitzichten op een democratische toekomst voor Rusland zijn immers onlosmakelijk verbonden met de uitkomst van de oorlog ‒ in het bijzonder hangen ze af van de nederlaag van de imperialistische, annexatie ambities van Rusland in Oekraïne. De Oekraïense democratie is evenzeer afhankelijk van de resultaten van de oorlog ‒ maar in dat geval van de overwinning van het verzet tegen de invasie. En de resultaten van die gebeurtenissen zullen voor ons allemaal gevolgen hebben.

Terwijl de Oekraïense arbeiders en linkse krachten volledig bij de oorlog betrokken zijn, moeten ze zich ook verzetten tegen het anti-arbeidersbeleid van de regering Zelensky. Een Oekraïense overwinning zou de mogelijkheid openen (er zijn geen garanties) om de cyclus van oligarchische factiepolitiek die het land na zijn post-Sovjet onafhankelijkheid in 1991 beheerste, voorgoed te doorbreken. Anderzijds zal een tragische nederlaag of amputatie van Oekraïne eerder de opkomende nationale eenheid verbrijzelen ‒ en een heropleving van extreemrechtse krachten teweegbrengen.

Voor Israël hangt het behoud van zijn formele democratie af van de inhoudelijke uitbreiding ervan. Dat betekent allereerst een beweging die de vermindering van de rechten van Arabische burgers ‒ en het apartheids-koloniale bewind in de bezette Palestijnse gebieden ‒ in de wet en in de praktijk aan de kaak stelt. Dat vereist niets minder dan een politieke revolutie om de doctrine van de ‘natiestaat van het Joodse volk’, die de huidige regeringscoalitie naar haar ultieme onuitsprekelijke conclusies leidt, te verbrijzelen.

Zoals onder elk ander etnisch-religieus regime zullen Joodse suprematie en democratie niet vreedzaam naast elkaar bestaan. De gewelddadige kolonisten die de pogrom in Huwara uitvoerden en dagelijks wreedheden begaan die de internationale krantenkoppen niet halen, begrijpen dat perfect. Ongetwijfeld zullen ze zich haasten om zich aan te sluiten bij de ‘nationale garde’ die Netanyahu heeft geschonken aan het extreem racistische kabinetslid Itamar Bem-Gvir.

De vraag voor de Israëlische samenleving is of ze het hoofd kan bieden aan de gevolgen van de ontkenning door de zionistische beweging van de Palestijnse natie, vanaf het allereerste begin. Die strijd vereist hulp van buitenaf, via de BDS (boycot/desinvesteringen/sancties) en andere acties van solidariteit voor Palestijnse rechten.

Tegelijkertijd kan de Russische ontkenning van de Oekraïense natie alleen worden verslagen op het slagveld en dat vereist internationale solidariteit, inclusief wapens, met de oorlog van Oekraïne om te overleven. Rusland en de NAVO voeren misschien een element van een ‘oorlog bij volmacht’ ‒ die dankzij Poetin door de NAVO wordt gewonnen ‒ maar van doorslaggevend belang is dat Oekraïne een volksoorlog voert die elke linkse kracht zou moeten steunen.

In tegenstelling tot wat Biden zegt, gaat het in deze oorlog niet om mondiale staten die staan voor ‘democratie versus autoritarisme’. Dat is een strijd die niet tussen staten bestaat, maar binnen elke samenleving, inclusief (vooral) de onze. Laat staan dat het gaat om het vrome bedrog van een ‘op regels gebaseerde internationale orde’, waarbij de Verenigde Staten de regels maken en de bevelen geven.

Links mag zich niet laten afleiden: eerst en vooral gaat de strijd in Oekraïne en Palestina over de rechten van volkeren en naties en de giftige gevolgen als die rechten worden ontzegd.

[Over de zich ontvouwende Palestina/Israël-crisis kan ik het Israëlische online magazine +972 van harte aanbevelen. Zie het Ukraine Solidarity Network voor zijn mission statement en vele nuttige referenties].

David Finkel is redacteur van Against the Current en lid van Jewish Voice for Peace en het Ukraine Solidarity Network. Met dank aan Steve Shalom voor enkele referenties en nuttige suggesties.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Against the Current. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.