De algemene verkiezingen die op 8 februari in Pakistan werden gehouden, resulteerden in een verdeelde stemming, waarbij geen enkele partij op nationaal niveau een duidelijke meerderheid behaalde. Er werd gestemd voor 366 zetels in het nationale parlement en voor de vier provinciale parlementen van Punjab, Sindh, Balochistan en Khyber Pakhtunkhwa. De stemmen waren verdeeld over verschillende rechtse partijen, wat duidt op een belangrijke verschuiving in de politieke dynamiek.
De centrumrechtse Pakistan Muslim League Nawaz (PML-N), die de steun had van het militaire establishment, vond geen weerklank bij de kiezers. De eerste resultaten wijzen erop dat Pakistan tegen het IMF-beleid en de repressie door de staat heeft gestemd.
Terwijl de PML-N zijn meerderheid in het parlement van Punjab behield en de Pakistan People’s Party (PPP) een verpletterende overwinning behaalde in het parlement van Sindh, waren de stemmen in het parlement van Balochistan verdeeld over verschillende nationalistische en federale partijen. In Khyber Pakhtunkhwa domineerden de door Pakistan Tehreek-e-Insaf (PTI) gesteunde ‘onafhankelijke’ kandidaten.
Ondanks obstakels zoals de weigering van de Pakistaanse Verkiezingscommissie om het gebruik van haar verkiezingssymbool toe te staan vanwege vermeende oneerlijke interne verkiezingen, kwamen de door PTI gesteunde ‘onafhankelijken’ naar voren als de grootste politieke groepering in het nationale parlement.
De algemene stemming weerspiegelt een standpunt tegen het IMF-beleid, dat heeft geleid tot een ongekende prijsstijging in Pakistan. Deze verkiezingen dienen als een duidelijke afwijzing van de uitvoerders van het IMF-beleid en degenen die verantwoordelijk zijn voor inflatie en staatsdwang, in het bijzonder de PDM-regering, die vóór de verkiezingen 16 maanden aan de macht was.
Bovendien betekent de stemming verzet tegen repressie door de staat, met name gericht tegen de PTI onder leiding van Imran Khan, die in de dagen voorafgaand aan de algemene verkiezingen te maken kreeg met verschillende politiek gemotiveerde veroordelingen. Dit vermeende slachtofferschap van Imran Khan mobiliseerde kiezers tegen de PML-N, strategisch georkestreerd door het militaire establishment. De terugkeer van drievoudig premier Mian Nawaz Sharif uit zelfopgelegde ballingschap in het Verenigd Koninkrijk en de snelle seponering van alle zaken tegen hem onderstrepen deze heimelijke verstandhouding.
De religieuze politieke partijen ondervonden tegenslagen in deze verkiezingen, waarbij alleen de Jamiat Ulema-e-Islam noemenswaardige winst boekte. Tehreek Labeek haalde 5 tot 7 procent van de stemmen in elk kiesdistrict, terwijl de onafhankelijke campagne van Jamaat-e-Islami geen noemenswaardige resultaten opleverde.
De verkiezingen, die ongrondwettelijk enkele maanden waren uitgesteld door de overgangsregering die in augustus 2023 aan de macht kwam, waren duidelijk georkestreerd om de PML-N te bevoordelen.
Links had te lijden onder de populariteit van PTI, waarbij de meeste stemmen tegen het militaire establishment en tegen het IMF-beleid naar de PTI gingen. Linkse kandidaten, waaronder die van de Haqooq Khalq Partij, Awami Arbeiders Partij en de Brabri Partij, kregen geen noemenswaardige steun en wonnen geen zetels. Met name een zetel in het nationale parlement die tijdens de algemene verkiezingen van 2018 in handen was van de marxist Ali Wazir, ging dit keer verloren.
De verkiezingen werden ontsierd door wijdverbreide corruptie, waarbij alle grote politieke partijen exorbitante bedragen uitgaven om stemmen te kopen. De open verkoop van stemmen voor maximaal 5.000 roepies (16,80 euro) ondermijnde het democratische proces nog verder. In de campagnes ontbrak het aan een inhoudelijke discussie over onderwerpen, waarbij de PTI zich concentreerde op het veroordelen van de veroordeling van Imran Khan, de PML-N zich schaarde achter de slogan ‘Geef Nawaz aan Pakistan’ en de PPP Bilawal Bhutto presenteerde als een nationale redder.
De uitslag onderstreept de dominantie van rechtse ideologieën, hoewel de stemming geen revolutionair elan had en vooral een reactie was op conflicten tussen rechtse partijen in plaats van een duidelijke scheiding tussen links en rechts. Dit was niet alleen een anti-establishment stemming, want de anti-establishment houding van de PTI blijft tijdelijk en selectief in haar verzet tegen onderdrukking door de staat.
Helaas bieden de verkiezingen weinig hoop op positieve verandering, want de nieuwe regering is klaar om het neoliberale beleid te versnellen, staatsinstellingen te privatiseren en de klassenuitbuiting te verdiepen.
Van de potentiële regering onder leiding van Nawaz Sharif wordt verwacht dat ze zich zal aansluiten bij het IMF en de Wereldbank en de belangen van het bedrijfsleven zal laten prevaleren boven het algemeen welzijn. De opkomst van grootschalige landbouw, mogelijk gemaakt door PML-N en overgangsregeringen, zal waarschijnlijk de economische ongelijkheid verergeren en niet tegemoetkomen aan de behoeften van kleine boeren.
Hoewel links tot op zekere hoogte meedeed, was hun invloed beperkt: minder dan 40 kandidaten deden mee. Ondanks deze tegenslag beloven partijen als Haqooq Khalq hun basis onder de arbeidersklasse te blijven versterken door parlementaire interventie.
De nieuwe regering zal ongetwijfeld kapitalistisch en rechts zijn, gericht op contrahervormingen in plaats van radicale veranderingen. Links is vastbesloten om de beweging van de arbeidersklasse, kleine boeren en gewone mensen tegen dit onderdrukkende regime te intensiveren.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.