Rayhan Asat is een Oeigoerse mensenrechtenadvocaat en activist. Ze is geboren in Ürümqi, de hoofdstad van Xinjiang. In oktober 2022 werd Rayhan onderscheiden in de jaarlijkse Future Perfect 50 lijst van Vox News. Ze is afgestudeerd aan Harvard University en is momenteel een Tom en Andi Bernstein Fellow aan de Yale Law School.
U en uw familie zijn direct getroffen door China’s koloniale onderdrukking van het Oeigoerse volk. Wat is er met uw broer gebeurd?
Op 5 januari was het zeven jaar geleden dat mijn broer Ekpar Asat werd opgesloten in een Chinees concentratiekamp. De verjaardag was erg moeilijk en pijnlijk voor me. Ik kan gewoon niet geloven dat hij al zeven jaar lang in een kamp zit en in een nachtmerrie leeft. Zijn gevangenschap heeft een enorme tol geëist van mij en mijn familie.
Ik heb op de een of andere manier weten te overleven. Ik ben in het Westen en ben vrij om voor mezelf te denken en op te komen voor mijn broer en al mijn mensen. Soms vraag ik me af hoe ik het redt. Maar dan draai ik de vraag om en vraag: ‘Hoe redt hij zich?’ Hij verkeert in veel slechtere omstandigheden. Ik heb me ingezet om die voor hem en alle Oeigoeren te veranderen.
Ik heb er niet voor gekozen om activist te worden. Het werd me opgedrongen. Deze nieuwe rol en verantwoordelijkheid raakt me steeds weer bij verschillende levensgebeurtenissen of simpele momenten. Ik dacht hieraan toen ik onlangs de film Till zag, over Emmett Till. Daarin spreekt zijn moeder, Mamie Till-Bradley, tot een menigte. Ze woonde vóór de moord op Emmett in Chicago en zegt dat ze geen aandacht had besteed aan al het onrecht in het Zuiden van de VS. Maar toen ze eenmaal haar zoon verloor, besefte ze dat het onmogelijk was om aan de gevolgen van dat onrecht te ontkomen en werd ze een stem voor Afrikaanse Amerikanen in de Burgerrechtenbeweging.
Dat resoneerde bij mij omdat het vergelijkbaar was met mijn ervaring. In Ürümqi was ik enigszins afgeschermd van de verschrikkingen van de Oeigoerse onderdrukking, die buiten de hoofdstad veel erger was. We hielden ons rustig en gingen door met ons leven totdat de staat achter mijn broer aanging. Toen besefte ik dat ik de gevolgen van de Oeigoerse onderdrukking niet kon ontlopen. Onderdrukking blijft niet binnen discrete grenzen; iedereen kan een doelwit worden.
Ik besefte dat ik me moest uitspreken tegen wat de Chinese staat mijn volk aandeed. Ik werd mensenrechtenadvocaat en activist. Het onrecht tegen mijn broer heeft me gedwongen de wereld door de lens van onderdrukking te zien en te begrijpen hoe het hele volkeren in onze wereld treft, van Iran tot Palestina. Ik heb geen andere keuze dan mijn stem te laten horen en een stem te zijn voor mijn broer en alle anderen zoals hij.
De afschuwelijke behandeling van het Oeigoerse volk door de Chinese staat werd eind vorig jaar duidelijk door de verschrikkelijke brand in een flatgebouw in Ürümqi. De brand kostte veel mensen het leven en ontketende in heel China een golf van protesten tegen het zero-covid beleid. In die protesten waren er tekenen van potentiële solidariteit tussen Han-Chinezen en Oeigoeren tegen het beleid en de omstandigheden in Xinjiang. Wat is de betekenis en wat zijn de grenzen van deze uiting van solidariteit?
Het is belangrijk de omstandigheden te begrijpen die de brand en de demonstraties veroorzaakten. De brand was een direct gevolg van het zero-covid beleid van de Chinese staat. Het flatgebouw was afgesloten, zodat mensen vastzaten toen de brand uitbrak. Dat leidde tot minstens tien levend verbrande mensen. We weten dat het aantal doden veel groter is dan het door de staat gerapporteerde aantal.
Ik herinner me een vrouw die beschreef wat er gebeurde op sociale media, die werd gecensureerd. Ze zei dat de brandtrappen op slot zaten, dus moest ze haar drie kinderen de trap van het gebouw af dragen terwijl het om haar heen afbrandde. Tragisch genoeg stierf een van haar kinderen. Ze vroeg waarom iemand de brandtrappen op slot zou doen?
Een meerderheid van de Chinezen had soortgelijke ervaringen met zinloze opsluitingen. De tragedie in Ürümqi was dus iets wat bijna iedereen kon begrijpen en ze reageerden met uitingen van solidariteit. De vraag voor mij was of de solidariteit verder zou gaan dan verzet tegen de gemeenschappelijke toestand van opsluiting en verzet tegen wat de Chinese staat het Oeigoerse volk aandoet.
We moeten niet vergeten dat we het hebben over twee groepen die in de Chinese samenleving een heel verschillende positie innemen. De ene, de Han-Chinezen, genieten etnische of raciale privileges over de andere, de Oeigoeren. Mensen praten er niet graag over, maar er is Han suprematie. Het is niet veel anders dan witte suprematie of privileges in de VS.
In de VS is het gebruikelijk om te praten over witte suprematie. Dat is niet het geval in China, waar dergelijke discussies worden afgekeurd. De staatspropaganda is vrij krachtig en herhaalt keer op keer dat China bestaat uit 56 verschillende etnische groepen die één grote, gelukkige familie vormen en dat we allemaal zusters en broeders zijn.
Maar Han-privilegie is een feit. De protesten hebben die realiteit aangetoond. Han mensen konden gaan protesteren en zelfs foto’s nemen van zichzelf terwijl ze demonstreerden. Natuurlijk werden sommigen daarna onderdrukt. Maar bijna geen Oeigoer heeft geprotesteerd en zeker geen foto’s genomen. Waarom niet? Omdat ze onmiddellijk zouden worden gearresteerd en in concentratiekampen gegooid.
Dus, nogmaals, mijn vraag was of Han mensen zowel de zero-covid als het beleid van de staat in Xinjiang aanvechten. Zouden ze de regering gaan aanvechten over de internering van een miljoen mensen in concentratiekampen? Zouden ze zich verzetten tegen de systematische rassenhaat tegen het Oeigoerse volk?
Ik hoopte het uit een gevoel van voorzichtig optimisme. Andere Oeigoerse activisten waren terecht niet zo optimistisch. Ik begrijp waarom. We zitten in het achtste jaar van Xi Jinping’s Volksoorlog tegen terrorisme en tot op heden hebben we heel weinig verzet gehoord van de Han meerderheid. Veel mensen deden de solidariteit dan ook af als alleen maar verzet tegen de zero-covid lockdowns en niet tegen de onderdrukking van de Oeigoeren.
Uiteindelijk bleek het een heel kort moment van hoop. Nu heeft de staat de beperkingen opgeheven en probeert het leven weer normaal te maken, zelfs ondanks massale besmetting en dood. De protesten zijn gestopt en de mensen lijken de Oeigoeren te zijn vergeten. Voor ons is er niets ten goede veranderd. Dat toont de werkelijke beperkingen van de solidariteit die tijdens de protesten tot uiting kwam.
De politiestaatmaatregelen onder zero-covid waren niets nieuws voor de Oeigoeren. China heeft de Oeigoeren de afgelopen decennia,sinds de Mao-periode, systematisch onderdrukt. In de jaren negentig en vooral onder Xi Jinping in het afgelopen decennium is de onderdrukking geïntensiveerd. Wat is de geschiedenis van China’s behandeling van Oeigoeren? Welk beleid heeft Xi opgelegd en welke gevolgen heeft dat gehad voor het leven en de levensomstandigheden van de Oeigoeren?
China heeft ons land lange tijd de Oeigoerse autonome regio Xinjiang genoemd. In werkelijkheid heeft autonomie voor Oeigoeren nooit bestaan. Volgens de wet zouden wij onze gouverneur moeten kunnen kiezen. Maar dat heeft weinig te maken met de werkelijkheid. In het beste geval krijgen Oeigoeren symbolische functies toegewezen, maar dat is window dressing. De mensen met echte macht zijn Han-bureaucraten die door de centrale staat zijn aangesteld.
Ze dienen de centrale staat en zijn economische projecten. Sinds de jaren vijftig voert Peking een beleid van kolonisatie. Ze hebben Han mensen economisch gestimuleerd om naar Xinjiang te migreren. Han-overheersers controleren alles en Han-kolonisten dienen als bevoorrechte, loyale arbeiders in de staat en de industrie. Hun migratie heeft van de Oeigoeren een minderheid gemaakt. We zijn beroofd van ons land, onze cultuur is kapot gemaakt en ons economisch welzijn is vernietigd.
De staat heeft zijn aanspraken op respect voor onze cultuur, taal en religie geschonden. In het beste geval hebben ze onze cultuur exotisch gemaakt voor hun vermaak. Aanvankelijk beweerde de staat de Oeigoerse taal te respecteren door middel van tweetalige borden en onderwijs. Maar in de praktijk hebben ze dat niet gedaan. Aanvankelijk waren de borden in het Oeigoer en het Chinees, met het Oeigoer in veel grotere letters. Maar dat werd al snel omgedraaid met de instroom van Han-kolonisten. Chinees staat nu in grotere letters en Oeigoer, als het er al staat, in kleinere letters. En hun systeem van zogenaamd tweetalig onderwijs heeft in feite het onderwijs van Oeigoer onderdrukt.
Ze hebben met name ons recht op godsdienstbeoefening beperkt. Ze laten niemand onder de 18 jaar toe tot een moskee of welke religie dan ook. Als je verbonden bent aan een overheidsfunctie, mag je geen godsdienst beoefenen. Dat is niets minder dan door de staat gesponsorde islamofobie.
Tussen 2000 en 2014 zijn de omstandigheden gestaag verslechterd. In die periode sloot de Chinese staat zich aan bij de zogenaamde War on Terror van president Bush. Toen Bush de wereld vertelde dat elk land dat niet achter de VS stond tegen de VS was, vond China’s opportunistische bewering van een Oeigoerse terroristische dreiging een welwillend internationaal publiek.
Onder het leiderschap van Xi onderging het Chinese beleid echter een kwalitatieve transformatie tot iets veel gevaarlijkers; het beleid werd genocidaal. Hij heeft zowel de economische exploitatie van Xinjiang als de onderdrukking van Oeigoeren geïntensiveerd. Hij heeft onze vruchtbare grond, mineralen, olie en aardgas gebruikt voor zowel de interne groei van China als zijn expansie via het ‘Belt and Road‘-initiatief naar Centraal-Azië, het Midden-Oosten en Europa. Ze hebben uitgestrekte nieuwe katoenvelden aangelegd. Lang voor het huidige leiderschap hebben ze naar onze fossiele brandstoffen geboord en pijpleidingen aangelegd om onze olie en gas naar steden als Sjanghai en Peking te vervoeren. En ze hebben onze dwangarbeid gebruikt om goederen te maken voor Chinese en multinationale bedrijven.
Om deze onteigening en uitbuiting te dragen is repressie nodig. Dus lanceerde Xi in 2014 de zogenaamde volksoorlog tegen terreur. De staat gebruikte verschillende incidenten om een campagne tegen ‘drie kwaden’ ‒ ’terrorisme, extremisme en separatisme’ ‒ te rechtvaardigen en gebruikte deze ‘kwaden’ niet alleen om specifieke groepen Oeigoeren aan te pakken, maar Oeigoeren als geheel. De staat is bezig met de collectieve bestraffing van een heel volk. Elke Oeigoer wordt nu gezien als verdachte, als potentiële terrorist, extremist en separatist.
De staat voert massale bewakingsoperaties uit, installeert Han-mensen in Oeigoerse huizen, neemt kinderen weg bij hun ouders, arresteert ‘verdachten’, stuurt ze naar concentratiekampen en dwingt ze te werken in gigantische werkplaatsen. De Chinese staat zelf heeft in uitgelekte interne documenten gedetailleerd uiteengezet hoe ze dit doet.
De bewakingssystemen controleren de Oeigoeren thuis, in hun afgezonderde wijken en buurten en op het werk. Camera’s, telefoons en de alomtegenwoordige politie bespieden alles wat mensen doen, op zoek naar tekenen van ’terrorisme, extremisme en separatisme’. Iedereen die hiervan wordt verdacht, wordt gearresteerd en naar concentratiekampen gestuurd. Bijna een miljoen mensen, waaronder mijn broer, zijn daar geïnterneerd. Ze worden onderworpen aan verplichte ‘heropvoeding’ en dwangarbeid.
Als onderdeel van deze aanpak heeft de huidige regering geprobeerd alle typisch Oeigoerse instellingen te ontmantelen, van religie tot het gezin. De staat heeft bijvoorbeeld Han-mannen geldelijke beloningen gegeven voor het trouwen met Oeigoerse vrouwen. Vrouwen worden in wezen gedwongen tot deze regelingen, omdat ze weten dat ze bij weigering het risico lopen naar een concentratiekamp te worden gestuurd voor ‘heropvoeding’.
Vandaag de dag worden Oeigoeren als volk en cultuur uitgeroeid.
U heeft dit genocide genoemd. Er is enige discussie geweest of dat de juiste term is. Sommigen geven de voorkeur aan culturele genocide. Waarom denkt u dat het juist is om het genocide te noemen?
Het lijdt geen twijfel dat China culturele genocide pleegt. Ze ontmantelen systematisch de Oeigoerse samenleving zoals die tot nu toe bestond ‒ door ons kolonisten op te leggen, onze religieuze en taalrechten te ontzeggen, spionnen in huizen te installeren, vrouwen tot huwelijken te dwingen, vrouwen onder dwang te steriliseren, ons massaal te interneren en ons te onderwerpen aan dwangarbeid. Ze vernietigen ons als volk en in die zin is het meer dan culturele genocide; het is regelrechte genocide.
Sommige mensen beweren dat er niet zoals in Rwanda massamoord plaatsvindt en dat het daarom geen genocide is. Welnu, omdat we de kampen niet kunnen onderzoeken, weten we niet zeker of er al dan niet massamoord plaatsvindt. Er zijn al berichten over honderden mensen die in een van de kampen zijn vermoord. Soms krijgen families alleen lichamen uit de kampen terug. Met China’s Orwelliaanse controle over informatie, hebben we geen beelden van massamoord. Maar we moeten niet uitsluiten dat er massamoord plaatsvindt en onafhankelijke waarnemers laten beslissen. Daarom is de instelling van een mechanisme voor vermiste personen in het kader van het VN-onderzoeksysteem van groot belang.
Maar massamoord is niet het enige kenmerk van genocide. Het VN-genocideverdrag noemt de volgende misdrijven om aanvallen op een volk als genocide aan te merken: a) Het doden van leden van de groep; b) Het veroorzaken van ernstige lichamelijke of geestelijke schade aan leden van de groep; c) Het opzettelijk zorgen voor levensomstandigheden van de groep die berekend zijn om de gehele of gedeeltelijke fysieke vernietiging ervan teweeg te brengen; d) Het opleggen van maatregelen om geboorten binnen de groep te voorkomen; e) Het met geweld overplaatsen van kinderen van de groep naar een andere groep. Volgens deze definitie lijdt het geen twijfel dat China aan genocide doet.
Verzet bieden tegen dit schrikbewind is een uitdaging. Ik heb net Ilham Tohti’s We Uyghurs Have No Say gelezen, waarin hij heel redelijke eisen stelt voor hervorming en uitvoering van bestaande autonomiewetten. En daarvoor heeft hij levenslang gekregen. Hoe hebben Oeigoeren zowel in Xinjiang als in de diaspora geprobeerd zich te organiseren en zich te verzetten tegen deze afschuwelijke onderdrukking?
De Chinese regering voert zo’n massale repressie uit dat het voor Oeigoeren erg moeilijk is om enige vorm van verzet te organiseren binnen Xinjiang. De staat zal gewoon elke dissident arresteren en in een concentratiekamp gooien. Ilham Tohti is een van de vele voorbeelden.
Mensen zoals ik en veel andere mensen in de Oeigoerse diaspora moeten de pleitbezorgers van ons volk zijn. We moeten op de meest ethische manier een stem zijn voor de tot zwijgen gebrachte mensen. Daarbij laat ik me inspireren door James Baldwin en andere Afro-Amerikaanse leiders van de Civil Rights Movement. Ik zie hen als modellen voor wat Oeigoeren in de diaspora kunnen en moeten doen.
We hebben artikelen gepubliceerd, interviews afgenomen en geholpen bij het vertellen van de verhalen van overlevenden. Dat is op zich al verzet. Maar we staan voor veel uitdagingen. De Oeigoerse diaspora is vrij klein en nieuw voor veel westerse samenlevingen. We beschikken niet over de aantallen en dus de capaciteit om het soort belangenbehartiging te doen dat Iraniërs of Palestijnen hebben gedaan ter ondersteuning van hun bevrijdingsstrijd.
Een nieuwe generatie Oeigoeren is in opkomst, maar het zal nog jaren duren voordat ze leiders worden. We moeten onze capaciteit opbouwen, ons verenigen en allianties sluiten om ons te verzetten tegen wat het Oeigoerse volk wordt aangedaan. Daarom grijp ik elke gelegenheid aan om te spreken op internationale forums, campussen, synagogen en gemeenschapsorganisaties. Joodse mensen begrijpen het beleid van rassenhaat en de verwoestende invloed ervan op het voortbestaan van een volk heel goed en zijn daarom een grote bondgenoot. Op de verjaardag van mijn broer kwamen drie geweldige Joodse vrienden bij mij om hem te vieren. Dat toont het menselijk vermogen tot vriendelijkheid en steun over verschillende culturen, raciale achtergronden, religies, geloofsovertuigingen en opvattingen heen.
Maar ik ben bij dit streven op hindernissen gestuit. Veel instellingen zijn terughoudend om Oeigoeren te laten spreken. Ze hebben banden met China, vrezen een reactie als ze een Oeigoerse spreker toelaten en willen niet bijdragen aan de groeiende spanningen tussen de VS en China. Daardoor is het moeilijk een open discussie te voeren over de wreedheden van de Chinese staat.
De VS en andere westerse staten hebben China bekritiseerd vanwege de onderdrukking van de Oeigoeren. Maar veel westerse bedrijven hebben geprofiteerd van de uitbuiting van onvrije Oeigoerse arbeid. De VS hebben ook de People’s War on Terror gelegitimeerd door sommige Oeigoerse groepen als terroristisch te bestempelen. Zijn de VS en andere westerse staten en bedrijven medeplichtig aan de onderdrukking van de Oeigoeren?
Het lijdt geen twijfel dat westerse staten, bedrijven en instellingen medeplichtig zijn aan de wreedheden tegen Oeigoeren. China werkt samen met de VS en westerse staten in de oorlog tegen het terrorisme. Veel westerse bedrijven hebben toeleveringsketens in Xinjiang en profiteren van dwangarbeid. Academische instellingen zijn terughoudend om Oeigoerse sprekers op te voeren uit angst de Chinese staat te beledigen en hun internationale Chinese studenten te verliezen.
Vergelijk dat eens met hoe al deze staten, bedrijven en instellingen reageerden op de Zuid-Afrikaanse apartheid. Van de academische wereld tot Hollywood, westerse regeringen en het Internationaal Olympisch Comité, de meesten boycotten, stootten Zuid-Afrika af en sanctioneerden het totdat de apartheid viel. Met China is zoiets niet gebeurd.
Zelfs staten in het Zuiden, die ervaring hebben met kolonialisme en slavernij, hebben geweigerd te erkennen wat er met de Oeigoeren gebeurt. De meeste hebben hun economische relatie met China ‒ leningen en investeringen ‒ boven de mensenrechten van de Oeigoeren gesteld. Veel moslimlanden hebben hetzelfde gedaan.
De lijn van westerse regeringen is bijzonder irritant voor mij. Ze zeggen allemaal dat we met China moeten concurreren en tegelijkertijd met het land moeten samenwerken in zaken als klimaatverandering. Hoewel sommigen zich wel uitspreken tegen wreedheden tegen Oeigoeren, is dat voor hen een ondergeschikte kwestie. Ik kan me niet voorstellen dat westerse leiders hetzelfde zeggen over Myanmar, dat een oorlog voert tegen zijn eigen volk en de Rohingya. Ze zouden nooit zeggen dat we met dat regime moeten samenwerken, maar ze zeggen het wel over China.
Ze zouden tegen China kunnen zeggen: jullie moeten de genocide stoppen, anders werken we niet mee en verbreken we onze economische banden, waarvan jullie zo hebben geprofiteerd. Sommigen hebben privé tegen mij gezegd dat dat hun mening is. Als ze dat doen, vraag ik ze altijd waarom ze dat niet officieel zeggen. Ze komen met verschillende excuses om dat niet te doen. In wezen stellen zij hun economische onderlinge afhankelijkheid met China altijd voorop en de Oeigoeren als laatste of in het beste geval als tweede.
Sommigen in Hollywood hebben zich uitgesproken, maar niet op de schaal van wat ze hebben gedaan om Oekraïne te steunen tegen Rusland. Waarom? Omdat ze weten dat China hun films, muziek of andere creatieve projecten zou censureren. Westerse staten, bedrijven, Hollywood en academische instellingen zijn dus allemaal medeplichtig, hetzij door directe betrokkenheid bij wreedheden tegen Oeigoeren, hetzij door hun stilzwijgen.
Ik vind het stilzwijgen van academische instellingen bijzonder beledigend. Waarom een cultuur creëren waarin je geen kritiek mag hebben op een staat die genocide pleegt? Waarom creëer je geen cultuur waarin je studenten, vooral Chinese studenten, aanmoedigt om te leren wat de Oeigoeren wordt aangedaan en de Chinese regering te bekritiseren?
De afgelopen tien jaar is de intensivering van de Oeigoerse onderdrukking hand in hand gegaan met het harde optreden tegen ngo’s, sociale bewegingen en vakbondsorganisaties in heel China. Veel van de politiestaatmaatregelen van digitale surveillance die in Xinjiang werden gepionierd, zijn tijdens de pandemie veralgemeend naar de hele Chinese samenleving. Deze omstandigheden lijken de weg vrij te maken voor solidariteit tussen Han-Chinezen en Oeigoeren. Hoe kan het verzet tegen zero-covid gebruikt worden om solidariteit en samenwerking op te bouwen in het verzet tegen de Chinese staat?
Veel mensen hebben naar voren gebracht dat Xinjiang een laboratorium was voor de Chinese regering om een controlestaat op te bouwen. Ik ben een beetje voorzichtig met dat soort vergelijkingen. We zien de uitbreiding van digitaal toezicht en controle in heel China. Maar het is heel anders. Han-Chinezen worden misschien opgespoord om wat ze online zeggen, maar ze zijn niet het voorwerp van rassenhaat, zijn geen verdacht volk en worden niet in concentratiekampen gegooid.
Voor Oeigoeren is het hebben van WhatsApp op je telefoon een van de 48 gedragingen die ertoe kunnen leiden dat je wordt aangehouden en voor onbepaalde tijd naar een kamp wordt gestuurd. Er is dus een kwalitatief verschil tussen de manier waarop de staat andersdenkenden behandelt en de Oeigoeren als volk. Daarom is de solidariteit die we zoeken erg moeilijk.
We zijn er echter wanhopig naar op zoek. Stel je voor dat je in een concentratiekamp zit of dat je geliefde in een concentratiekamp zit. Veel mensen zijn gewoon zo uitgeput en wanhopig na bijna een decennium van deze People’s War on Terror om bondgenoten te vinden die willen luisteren en helpen om alle wreedheden tegen Oeigoeren aan te vechten.
Het gebrek aan solidariteit heeft me sceptisch gemaakt over de mogelijkheden. Maar als ik die voorspelbare reactie opzij zet, denk ik dat het verzet van de Han-Chinezen tegen zero-covid deel uitmaakt van een ontwaken. Of het maakte me tenminste hoopvol. Ook al waren de protesten klein, ik hoop dat dit het begin is van mensen die voor hun rechten beginnen te vechten.
Tegelijkertijd zijn Han-Chinezen blootgesteld aan zoveel racistische staatspropaganda over Oeigoeren dat ze nog veel moeten afleren. Ik heb al te vaak gesprekken gehad met Chinese internationale studenten waarin ze goede dingen zeggen tegen de zero-covid opsluitingen, maar vervolgens de propaganda over Oeigoeren en Xinjiang herhalen.
Ik ben natuurlijk bereid hen te betrekken en hen bewust te maken, maar ik haat het feit dat het altijd de onderdrukten zijn die het zware werk moeten doen. Ik heb dat gehoord van Afrikaanse Amerikanen over de last van het blootleggen van de realiteit van racisme aan witte mensen. Ik voel hetzelfde over het voorlichten van Han-Chinezen over het genocidale beleid van de Chinese staat jegens Oeigoeren.
Ik ben ook steeds meer teleurgesteld in Chinese elites en intellectuelen in de diaspora vanwege hun gebrek aan mededogen en hun onwil om zich uit te spreken tegen de wreedheden van hun regering. Ze leven in een vrije wereld en hebben toegang tot al het bewijsmateriaal om te beslissen en te handelen. Maar veel van hen kiezen ervoor om weg te kijken.
Toch ben ik heel voorzichtig optimistisch over de mogelijkheid om solidariteit op te bouwen. Maar of het gebeurt valt nog te bezien. Ik denk dat professoren aan westerse universiteiten een centrale rol kunnen spelen in het openen van ruimte voor deze discussies met hun Chinese studenten.
Wat eisen Oeigoerse activisten van de Chinese staat. Welk beleid en welke hervormingen zijn volgens u nodig om de omstandigheden te verbeteren en de burger- en mensenrechten van de Oeigoeren te garanderen?
Zoals bij elke onderdrukte groep zijn er verschillende opvattingen onder de activisten. Veel van hen doen belangrijk werk. Mijn visie is om de vraag te herijken en belang te hechten aan wat de slachtoffers willen en wat mijn verantwoordelijkheid is om hun advocaat te zijn. Ze willen dat deze nachtmerrie eindigt. Ze willen herenigd worden met hun familie.
Op de 7e verjaardag van de gevangenschap van mijn broer heb ik een verklaring afgelegd dat we niet zullen stoppen met spreken en organiseren totdat de kampen zijn veranderd in musea zoals het Holocaust Museum in Washington DC om deze genocide te herdenken en het Chinese volk te dwingen de confrontatie aan te gaan met wat hun regering heeft gedaan.
Dat is een langetermijnvisie, maar de eerste stap in het beëindigen van de genocide is de vrijlating van alle mensen die ten onrechte in de concentratiekampen gevangen zitten. Het is moeilijk voor mij om verdere stappen voor te stellen. Maar tegelijkertijd denk ik erover na, ook over wat voor toekomst we zouden willen opbouwen.
Een activist en groot jurist in Zuid-Afrika, rechter Albie Sachs, die het slachtoffer was van een witte terroristische aanslag, inspireert mij. Hij zei tijdens het Waarheids- en Verzoeningsproces dat hij zijn aanvallers vergaf. Hij zei dat de beste wraak bestaat uit het vestigen van een rechtsstaat en democratie in plaats van apartheid in Zuid-Afrika. Dat zou ons doel moeten zijn in Xinjiang en China.
Het Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningsproces is weliswaar heel succesvol, maar heeft ook veel kritiek te verduren gekregen omdat het niet tot gerechtigheid heeft geleid. Ik zie niet in waarom verantwoordingsplicht uitgesloten zou moeten worden van het Waarheids- en Verzoeningsproces.
Om dat te bereiken moet de staat, met steun van onafhankelijk en internationaal toezicht, een verantwoordingsmechanisme instellen waarbij daders en hoofdontwerpers van de kampen, zoals Chen Quanguo, voor de rechter moeten verschijnen. Met alleen rechtszaken tegen lage functionarissen wordt geen recht gedaan. Het moet ook gaan om hoge functionarissen. Alleen als gerechtigheid, gelijkheid en democratie zijn gewaarborgd, kan het Oeigoerse volk beginnen met de wederopbouw van zijn taal, cultuur en fundamentele menselijke waardigheid.
Wat opvalt is dat veel linkse en progressieve partijen zwijgen over de onderdrukking van Oeigoeren. Ze rechtvaardigen het door te zeggen dat ze zich niet willen aansluiten bij de Amerikaanse regering of rechtse politici tegen de Chinese staat. Wat is het probleem daarmee? Wat denk je dat mensen in de progressieve gemeenschap moeten doen?
Dat zijn slechts excuses en alibi’s om niets te doen bij kolossaal onrecht. Dat sommige conservatieven om hun eigen redenen een standpunt hebben ingenomen, mag voor progressieven geen reden zijn om de verantwoordelijkheid voor Oeigoeren en hun rechten te ontlopen. Het is gewetenloos om een genocide te verontschuldigen of er het zwijgen toe te doen, ongeacht wie die genocide pleegt.
Progressieve mensen en partijen moeten consequent zijn. Als mensen onderdrukt en uitgebuit worden, moeten ze hun rechten zonder uitzondering verdedigen. Dat geldt ook voor Afro-Amerikanen, andere onderdrukte groepen zoals Aziatische Amerikanen die de afgelopen jaren zijn gediscrimineerd en Oeigoeren. De Oeigoeren hebben niet alleen te maken met discriminatie, maar met een genocide waarbij ons voortbestaan als volk op het spel staat.
En we moeten de verleiding weerstaan om onze strijd voor rechtvaardigheid als concurrentie voor elkaar te zien. Solidariteit met de onderdrukten moet universeel zijn, anders is het zinloos. Daarom probeer ik solidair te zijn met alle onderdrukte mensen, of ze bijvoorbeeld African American, LHBTQ, Trans of Aziatisch-Amerikaans zijn. Dat is de basis voor een gemeenschappelijke strijd voor bevrijding.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Spectre. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.