Krimp (degrowth) en ecosocialisme zijn twee van de belangrijkste bewegingen – en voorstellen – aan de radicale kant van het ecologische spectrum. Zeker, niet iedereen in de degrowth-beweging identificeert zich als socialist en niet iedereen die ecosocialist is, is overtuigd van de wenselijkheid van krimp. Maar er is een toenemende tendens van wederzijds respect en toenadering. Laten we proberen de grote gebieden van overeenstemming tussen ons in kaart te brengen en enkele van de belangrijkste argumenten voor een ecosocialistische krimp op een rijtje zetten:
1. Het kapitalisme kan niet bestaan zonder groei. Het heeft een permanente expansie van productie en consumptie nodig, accumulatie van kapitaal en maximalisatie van winst. Dit proces van onbeperkte groei, gebaseerd op de exploitatie van fossiele brandstoffen sinds de achttiende eeuw, leidt tot ecologische catastrofes, klimaatverandering en dreigt het leven op de planeet uit te roeien. De zesentwintig VN-conferenties over klimaatverandering van de afgelopen dertig jaar tonen de totale onwil van de heersende elites om de koers naar de afgrond te stoppen.
2. Elk reëel alternatief voor deze perverse en destructieve dynamiek moet radicaal zijn – dat wil zeggen, het moet de wortels van het probleem aanpakken: het kapitalistische systeem, zijn uitbuitende en extractivistische dynamiek en zijn blinde en obsessieve streven naar groei. Ecosocialistische krimp is zo’n alternatief, in directe confrontatie met kapitalisme en groei. Ecosocialistische krimp vereist de sociale toe-eigening van de belangrijkste middelen van (re)productie en een democratische, participatieve, ecologische planning. De belangrijkste beslissingen over de prioriteiten van productie en consumptie zullen door de mensen zelf worden genomen, om te voldoen aan echte sociale behoeften met respect voor de ecologische grenzen van de planeet. Dat betekent dat mensen, op verschillende niveaus, directe macht uitoefenen bij het democratisch bepalen van wat, hoe en hoeveel geproduceerd moet worden; hoe de verschillende soorten productieve en reproductieve activiteiten die ons en de planeet in stand houden, beloond moeten worden. Om iedereen een rechtvaardig welzijn te garanderen is geen economische groei nodig, maar veeleer een radicale verandering van de wijze waarop we de economie organiseren en de maatschappelijke rijkdom verdelen.
3. Een aanzienlijke krimp van productie en consumptie is ecologisch gezien onontbeerlijk. De eerste en dringendste maatregel is het geleidelijk afschaffen van fossiele brandstoffen, evenals de opzichtige en verkwistende consumptie van de 1 procent rijke elite. Vanuit een ecosocialistisch perspectief moet krimp in dialectische termen worden opgevat: veel vormen van productie (zoals kolengestookte installaties) en diensten (zoals reclame) moeten niet alleen worden teruggedrongen, maar onderdrukt; sommige, zoals particuliere auto’s of veeteelt, moeten aanzienlijk worden teruggedrongen; maar andere moeten worden ontwikkeld, zoals agro-ecologische landbouw, hernieuwbare energie, gezondheids- en onderwijsdiensten, enzovoort. Voor sectoren als gezondheidszorg en onderwijs moet deze ontwikkeling in de eerste plaats kwalitatief zijn. Zelfs de meest nuttige activiteiten moeten de grenzen van de planeet respecteren; er kan niet zoiets zijn als een ‘onbeperkte’ productie van welk goed dan ook.
4. Productivistisch ‘socialisme’, zoals in praktijk gebracht door de USSR, is een doodlopende weg. Hetzelfde geldt voor ‘groen’ kapitalisme zoals bepleit door bedrijven of mainstream ‘Groene partijen.’ Ecosocialistische krimp is een poging om de beperkingen van socialistische en ‘groene’ experimenten uit het verleden te overwinnen.
5. Het is algemeen bekend dat het Noorden van de wereld historisch gezien verantwoordelijk is voor het grootste deel van de kooldioxide-uitstoot in de atmosfeer. De rijke landen moeten dus het grootste deel van het proces van krimp voor hun rekening nemen. Tegelijkertijd geloven we niet dat het Zuiden moet proberen het productivistische en destructieve model van ‘ontwikkeling’ van het Noorden te kopiëren, maar in plaats daarvan moet zoeken naar een andere aanpak, waarbij de nadruk ligt op de werkelijke behoeften van de bevolking in termen van voedsel, huisvesting en basisdiensten, in plaats van het winnen van steeds meer grondstoffen (en fossiele brandstoffen) voor de kapitalistische wereldmarkt, of het produceren van steeds meer auto’s voor de bevoorrechte minderheden.
6. Ecosocialistische krimp betekent ook een transformatie, via een proces van democratisch overleg, van bestaande consumptiemodellen – bijvoorbeeld een einde aan geplande veroudering en niet-repareerbare goederen; van vervoerspatronen, bijvoorbeeld door het sterk verminderen van het goederenvervoer per schip en vrachtwagen (door de productie binnen lokaal bereik te brengen) en van het vliegverkeer. Kortom, het is veel meer dan een verandering van eigendomsvormen, het is een beschavingstransformatie, een nieuwe ‘manier van leven’ gebaseerd op waarden van solidariteit, democratie, gelijkberechtiging en respect voor de aarde. Ecosocialistische krimp wijst op een nieuwe beschaving die breekt met productivisme en consumentisme, ten gunste van een kortere arbeidstijd, dus meer vrije tijd voor sociale, politieke, recreatieve, artistieke, ludieke en erotische activiteiten.
7. Ecosocialistische krimp kan alleen winnen door een confrontatie met de fossiele oligarchie en de heersende klassen die de politieke en economische macht beheersen. Wie is het subject van deze strijd? We kunnen het systeem niet overwinnen zonder de actieve deelname van de arbeidersklasse in de steden en op het platteland, die de meerderheid van de bevolking uitmaakt en nu al het zwaarst te lijden heeft onder de sociale en ecologische kwalen van het kapitalisme. Maar we moeten ook de definitie van de arbeidersklasse uitbreiden met hen die zich bezighouden met sociale en ecologische reproductie, de krachten die nu in de voorste gelederen van de sociaal-ecologische mobilisaties staan: jongeren, vrouwen, inheemse volken en boeren. Een nieuw sociaal en ecologisch bewustzijn zal ontstaan door het proces van zelforganisatie en actief verzet van de uitgebuitenen en onderdrukten.
8. Ecosocialistische krimp maakt deel uit van de bredere familie van andere radicale, antisystemische ecologische bewegingen: ecofeminisme, sociale ecologie, Sumak Kawsay (het inheemse ‘Goede Leven’), milieu-isme van de armen, Blockadia, Green New Deal (in zijn meer kritische versies) en veel andere. We streven niet naar voorrang – we denken alleen dat ecosocialisme en krimp een gedeeld en krachtig diagnostisch en prognostisch kader te bieden hebben naast deze bewegingen. Dialoog en gezamenlijke actie zijn dringende taken in de huidige dramatische conjunctuur.
Michael Löwy is emeritus onderzoeksdirecteur bij het Franse Nationale Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek in Parijs en auteur van Ecosocialism (Haymarket, 2015). Bengi Akbulut is hoogleraar aan Concordia University, Montréal. Sabrina Fernandes is een ecosocialistische organizer, postdoctoraal fellow aan de Rosa Luxemburg Stiftung en producent van Tese Onze. Giorgos Kallis is professor aan het Catalaanse Instituut voor Onderzoek en Geavanceerde Studies en auteur van The Case for Degrowth (Polity, 2020).
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Monthly Review. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.