Agnes Jongerius, gewezen vakbondsvrouw en nu Europees parlementslid voor de Nederlandse PvdA, deed begin deze maand een vreugdedansje want “het sociaal Europa kwam weer een stap dichterbij”. Reden voor de feestvreugde: de detacheringrichtlijn wordt herzien, het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’ wordt eindelijk werkelijkheid, het schandaal van superuitgebuite ‘gedetacheerde’ Bulgaarse, Roemeense, Poolse, Portugese en andere arbeiders zal ophouden.
Ook wie daar veel geloof aan hecht, moet echter nog twee jaar wachten opdat de gewijzigde Europese richtlijn in nationale wetgeving zou zijn omgezet. En die is ook niet van toepassing op de transportsector waar de misbruiken spreekwoordelijk zijn. Voor een eventuele Europese inspectiedienst die de wetgeving zou moeten doen naleven moet er minstens tot 2023 gewacht worden, en die dienst zou voor de hele Unie over het indrukwekkend aantal van… 140 agenten beschikken; een land als Nederland heeft er vandaag 225, wat de vele inbreuken op de arbeidswetgeving niet belet.
Maar al was het sociaal Europa nog zo snel, het asociale achterhaalt haar wel. Vanuit Bulgaarse vakbonden komt het alarm dat hun land nu als achterpoort dient voor het binnenhalen van nóg goedkopere, nog sterker uitgebuite arbeidskrachten, uit Indië onder andere. Ze worden niet alleen concurrenten voor de Bulgaren zelf, de goedkoopste arbeidskracht in Europa, maar komen ook soms terecht op werven elders in Europa. Dit is geen geval van ‘detachering’, een begrip van toepassing binnen de EU, maar van de import van arbeidskracht uit derde landen.
Vania Grigorova en Atanaska Todorova, verantwoordelijken van de respectieve Bulgaarse vakbonden Podkrepa en KNSB, beschrijven in een Euractiv-bericht een nieuwe trend binnen hun arbeidsmarkt. Ten gevolge van een campagne van de Bulgaarse werkgevers met klachten over een sterk tekort aan arbeidskrachten in het land werd de wetgeving rond de zogenaamde ‘markttest’ herzien. Deze bestond erin dat jobs eerst moesten aangeboden worden aan Bulgaarse en EU-burgers alvorens beroep kon worden gedaan op werkkracht uit derde landen.
De regering en Parlement mogen dan de naam hebben in sterke mate ‘nationalistisch’ te zijn, zij keurden een herziening van de markttest goed. De GERB, aangesloten bij de Europese christendemocraten, zit weliswaar in de oppositie maar steunde de herziening. Kon vroeger maar 10% van het laag gekwalificeerd personeel uit derde landen betrokken worden, mag dit nu tot 35% gaan, en zelfs daarboven met toestemming van het ministerie en de sociale partners. De Bulgaarse werkgevers hopen dat de wetswijziging een half miljoen nieuwe arbeidskrachten zal aantrekken.
Bulgarije volgt in zekere zin het Duitse voorbeeld, waar arbeidsvergunningen – zogenoemde blue cards – verleend worden aan hooggekwalificeerde werkkrachten uit derde landen, zoals Indische informatici; ook de Belgische ondernemers hebben trouwens het Indisch talent ontdekt. Maar in Bulgarije betreft het niet alleen hooggeschoolden; ongediplomeerde buitenlanders kunnen er bv. in de toerismesector terecht, tenminste als ze bereid zijn voor een loon te werken dat onder het gangbare ligt, in deze sector gemiddeld 339 € bruto. Tussen haakjes, het bruto minimumloon in Bulgarije bedraagt 261 €; als er al een schaarste is op de arbeidsmarkt is dit ook ten gevolge van deze misèrelonen die Bulgaarse arbeiders in de emigratie drijven.
Maar het ondernemersvernuft kan nog een versnelling hoger schakelen. Naar Bulgaarse normen goedkope arbeiders kunnen, weliswaar illegaal, buiten Bulgarije tewerkgesteld worden. Grigorova en Todorova geven het voorbeeld van het Bulgaarse interimbedrijf Plane Care. Het stelt mensen tewerk voor de firma Vallair op de Franse luchthaven van Montpellier, onder hen zes uit niet-EU landen.
Werkvooruitzichten genoeg dus voor de eventuele 140 Europese arbeidsinspecteurs…
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.