Vorig jaar creëerde de Europese Commissaris voor Defensie-industrie en Ruimtevaart, Thierry Breton, een Commissie-expertengroep voor Beleid & Programma’s gerelateerd aan de EU Ruimtevaart-, Defensie- en Luchtvaartindustrie. De groep bracht vertegenwoordigers samen van 59 grote Europese wapenbedrijven, onderzoeksindustrieën en organisaties uit de militaire sector.
Hiermee werd de al lang bestaande wens van de wapenindustrie om een permanente dialoog aan te gaan met de Europese Commissie ingewilligd. Deze evolutie bouwt voort op jaren van toenemende invloed op het EU-beleid.
Open deur voor lobby
‘Deze expertengroep biedt een discussieforum en geaggregeerde input op hoog niveau, relevant voor programma’s, beleid en maatregelen betreffende de ruimtevaart-, defensie- en luchtvaartindustrie’, aldus de registratie als expertengroep van de Commissie.
Onder de leden vinden we vertegenwoordigers van grote wapenbedrijven (Airbus, Dassault, Indra, Leonardo, Rheinmetall, Saab, Safran, Thales, enz.), onderzoeksinstituten zoals Fraunhofer en FOI (Zweden) en lobby-organisaties van de industrie, waaronder de ‘AeroSpace and Defence Industries Association of Europe’ (ASD) en nationale platforms zoals de Nederlandse NIDV (Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid).
Volgens Breton en zijn Directoraat-Generaal voor Defensie-industrie en Ruimtevaart (DG DEFIS), die ‘de groep met zijn belang voor de strategische autonomie van de EU kan consulteren over alle aangelegenheden die relevant zijn voor de ruimte-, defensie- en luchtvaartindustrie’, heeft ‘dit segment van de industrie specifieke karakteristieken waar rekening mee gehouden moet worden bij het ontwerpen van een geschikt beleid’.
Terwijl er bezorgdheid bestaat over de invloed van de industrie op het EU-beleid in heel wat beleidsgebieden, is het bijzonder verontrustend dat een industrie, onder het mom van een adviserende rol, een dergelijke open deur krijgt om via een rechtstreekse dialoog met de Commissie te lobbyen over beleidsmaatregelen waar ze ongetwijfeld winst uit zal slaan.
Zelfpromotie
De Procedureregels van de expertengroep beloven een zeker niveau van transparantie, waaronder voorafgaand aan de vergaderingen het tijdig publiceren van ‘de agenda en andere relevante achtergronddocumenten, gevolgd door de tijdige publicatie van de notulen’. Tot nu toe duurde het echter meer dan twee maanden na de vergaderingen voor de notulen verschenen. De notulen van de eerste vergadering, in september 2021, tonen aan dat de industrie deze groep beschouwd als een middel voor schaamteloze zelfpromotie.
Deelnemers spraken zich uit over ‘de noodzaak van een bredere erkenning van de rol van dit industrieel ecosysteem bij het waarborgen van de veerkracht van de maatschappij’. Ze klaagden dat ‘de EU in het licht van de sterke ambities van de VS en China, concurrentievermogen zal verliezen als de ambities niet hoger gesteld worden’. Verder pleitten ze voor ‘een meer gelijk speelveld, met name voor defensieaankopen’ en hadden ze het over ‘de behoefte aan ontwrichtende technologieën om veerkracht en concurrentievermogen op lange termijn te verzekeren’.
Op gelijkaardige wijze zorgden de deelnemende bedrijven aan de eerste vergadering van de subgroep rond defensie ervoor dat ‘toegang tot financiering’ op de agenda gezet werd als het eerste te behandelen punt. Tegelijkertijd garandeerde de Commissie hen dat ze gelegenheid zouden krijgen om input te leveren voor aankomende initiatieven.
De input van de industrie werd warm verwelkomd door DEFIS. Directeur-Generaal Timo Personen stelde in de eerste vergadering van de groep dat ‘veel EU-beleidsmaatregelen een rechtstreekse en onrechtstreekse invloed hebben op de industrie. Daarom hebben we nood aan een constante dialoog’. Deze ‘constante dialoog’ is iets waar de industrie in haar streven naar een permanente toegang tot beleidsmakers binnen de context van een officiële adviserende relatie, al jaren op aandringt.
In december 2014 stelde ASD bijvoorbeeld voor om te fungeren als een platform voor een permanente en gestructureerde dialoog tussen de Europese Commissie en de industrie. En in mei 2020, als reactie op de COVID-19 crisis, opperde ASD opnieuw de oprichting van een permanente Europese Veiligheidsraad. Met de creatie van de expertengroep is een nieuwe stap in deze richting gezet.
Met de oprichting van DG DEFIS, de start van het Europees Defensiefonds (EDF) voor militair onderzoek en voor de ontwikkeling van nieuwe wapens en technologieën, en de aanstelling van Breton als de verantwoordelijke Commissaris, werden de poorten voor de wapenindustrie geopend.
Commissaris voor de wapenindustrie
De aanstelling in 2019 van Breton als Europees Commissaris was controversieel, aangezien hij rechtstreeks overkwam van Atos, een Frans IT-bedrijf dat zeer betrokken is bij de defensiemarkt. Berton was er bestuursvoorzitter (CEO).
Sindsdien heeft hij zich niet losgemaakt van zijn verleden en bleef hij nauwe banden onderhouden met de militaire industrie. In een brief van ASD, waarin Breton bedankt wordt om deel te nemen aan de Bestuurs- en Algemene Vergadering in november 2021, schrijft de lobby-organisatie dat ze ‘zeer trots en blij is om u te mogen beschouwen als ‘onze Commissaris’’.
Niet dat deze industrie veel had om over te klagen in de jaren vóór Breton. Via haar dominante positie in verschillende ad hoc adviesorganen voor de Europese Commissie en via extensief lobbywerk – waaronder heel wat vergaderingen met de Commissie, de organisatie van rondetafels met hooggeplaatste EU-functionarissen en een stroom aan adviesdocumenten- is de industrie van grote invloed geweest bij het vormgeven van het EU-beleid rond bijvoorbeeld de financiering van veiligheid en militair onderzoek, en het grens en migratie-beleid.
Aanvaard door de Commissie en andere beleidsmakers als experten in plaats van lobbyisten, heeft de industrie met succes de eigen belangen kunnen doorduwen. Ze kon grote sommen geld van de EU en de lidstaten binnenrijven om te spenderen aan de stijgende securisatie en militarisering van Europa. Het EDF alleen stelt ongeveer 8 miljard euro ter beschikking voor de periode 2021-2027.
De industrie controleert
De groeiende betrokkenheid van de militaire- en veiligheidsindustrie bij de beleidsvorming zelf, gaat verder dan de meer traditionele manieren van lobbyen. De industrie is niet langer louter een externe actor die de beleidsmakers probeert te beïnvloeden. Ze is een partner geworden van de Commissie in het beleidsproces zelf. Haar eigen doel om de winsten te maximaliseren is een drijvende kracht geworden voor het resulterende beleid.
Dit gebeurt niet alleen op het niveau van de EU. De Nederlandse overheid nodigde bijvoorbeeld 50 Nederlandse wapenbedrijven uit om input te geven voor haar meerjarig strategisch visiedocument ‘Defensievisie 2035’.
Met de beroemde afscheidsspeech van VS-president Eisenhower uit 1961 in het achterhoofd -waarin hij waarschuwde voor ‘de verwerving van ongerechtvaardigde invloed, gezocht of ongevraagd, van het militair-industrieel complex’ en stelde dat ‘het potentieel voor de rampzalige opkomst van misplaatste macht bestaat en zal blijven bestaan’- zijn dit zeer verontrustende ontwikkelingen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op vrede.be.