Twee maanden geleden, toen ik ‘Een brief aan westers links vanuit Kiev‘ schreef, hoopte ik dat de schok van de Russische invasie en de stemmen van Oekraïens links westerse linkse mensen ertoe zouden aanzetten hun standpunt te heroverwegen. Helaas hebben te veel van hen dat niet gedaan. In hun analyses van de oorlog zijn de Oekraïners slechts slachtoffers die humanitaire hulp nodig hebben en geen burgers met behoeften die gerespecteerd moeten worden.
Natuurlijk geldt dat lang niet voor alle linkse partijen. Zowel Scandinavische als Oost-Europese linkse partijen hebben naar de Oekraïners geluisterd en wapenleveranties aan Oekraïne gesteund. Onder Amerikaanse socialisten is enige vooruitgang te bespeuren. Maar helaas heeft zelfs een gezamenlijke verklaring van Oekraïense en Russische socialisten niet genoeg mensen overtuigd om militaire hulp te steunen. Laat me nog eens proberen links aan te spreken.
Een rechtvaardige oorlog?
Laten we beginnen met het beantwoorden van een veelgestelde vraag: ‘Waarom krijgt Oekraïne zoveel aandacht en zoveel hulp, terwijl andere gewapende conflicten in de wereld dat niet krijgen?’ Ten eerste, zijn de mogelijke gevolgen van de oorlog niet reden genoeg om er meer aandacht aan te besteden? Wanneer was de laatste keer dat de wereld zo dicht bij de dreiging van een kernoorlog kwam? Ten tweede ben ik het ermee eens dat andere conflicten onvoldoende aandacht krijgen. Zoals ik al eerder heb geschreven, is het feit dat Europa de Oekraïense vluchtelingen zo veel beter heeft behandeld dan hun Syrische en Afghaanse tegenhangers, te wijten aan racisme. Dit is een goed moment om kritiek te leveren op het migratiebeleid en erop te wijzen dat de hulp aan Oekraïense vluchtelingen aan alle vluchtelingen moet worden verleend.
Ik herinner me een ander gewapend conflict waar delen van links hun ‘good guys’ (en meiden) hadden en hen buitenproportionele aandacht gaven in vergelijking met andere gewapende conflicten: Rojava. Oekraïne is Rojava niet en we kunnen veel klachten opnoemen over Zelensky’s binnen- en buitenlands beleid. Oekraïne is niet eens een klassieke liberale democratie – hier probeert elke nieuwe president zoveel mogelijk macht te vergaren via informele mechanismen, het parlement neemt ongrondwettelijke wetten aan en de rechten en vrijheden van burgers worden vaak geschonden. Zelfs tijdens de oorlog nam de Oekraïense regering een wet aan die de arbeidsrechten beknotte. In dit opzicht verschilt het land niet veel van de rest van Oost-Europa.
Betekent dit dat de Oekraïners de strijd moeten opgeven? Voor mij ligt het antwoord voor de hand: ik besloot aan het begin van de oorlog bij de Territoriale Strijdkrachten te gaan. Maar ik ben lang niet de enige. Anarchisten uit Oekraïne, Wit-Rusland en zelfs een paar uit Rusland vechten momenteel in de Territoriale Verdediging of helpen mee. Ze hebben een hekel aan Zelenski en de staat zelf, ze zijn tijdens protesten herhaaldelijk door de politie aangehouden (net als ik) en sommige buitenlandse anarchisten hebben te maken gehad met pogingen tot deportatie door speciale diensten. Maar toch, we zijn ten oorlog getrokken. Je denkt misschien dat dit geen ‘echte’ anarchisten zijn, of je denkt misschien dat wij iets over Oost-Europa weten dat jij niet begrijpt.
Ik ben een socialist, en ik vind niet dat je je land zou moeten verdedigen in een defensieve oorlog. Zo’n beslissing moet afhangen van de analyse van de deelnemers, de sociale aard van de oorlog, de gevoelens van het volk, de bredere context en de mogelijke gevolgen van verschillende uitkomsten. Als Oekraïne geleid zou worden door een fascistische junta en de situatie was zoals die werd voorgesteld door de Russische propaganda, zou ik de invasie nog steeds veroordelen, maar ik zou me niet bij het leger aansluiten. Het voeren van een onafhankelijke partizanenstrijd zou dan meer op zijn plaats zijn. Er zijn andere invasies, zoals de Amerikaanse invasie in Afghanistan of Irak, die veroordeeld moeten worden, maar zou het juist zijn geweest om te vechten voor de regimes van de Taliban of Saddam Hoessein? Ik betwijfel het. Is de verre van volmaakte democratie van Oekraïne het waard om beschermd te worden tegen het parafascistische regime van Poetin? Ja.
Ik weet dat veel mensen een hekel hebben aan dergelijke termen. Na 2014, toen het in Oekraïne populair werd om Poetin als fascist te bestempelen, heb ik die opvatting bekritiseerd. Maar in de afgelopen jaren is het regime van Poetin steeds autoritairder, conservatiever en nationalistischer geworden en na de nederlaag van de anti-oorlogsbeweging heeft zijn transformatie een nieuw niveau bereikt. Linkse Russische intellectuelen als Greg Yudin en Ilya Budraitskis betogen dat het land in de richting van het fascisme gaat.
In veel gewapende conflicten is het terecht op te roepen tot diplomatie en compromissen. In het geval van etnische conflicten moeten internationalisten vaak geen partij kiezen. Maar deze oorlog is niet zo’n geval. Anders dan de oorlog in Donbas in 2014, die ingewikkeld was, is de aard van de huidige oorlog eigenlijk eenvoudig. Rusland voert een agressieve imperialistische oorlog; Oekraïne voert een bevrijdingsoorlog van het volk. We kunnen niet weten hoe Oekraïne zich na de oorlog zal ontwikkelen – dat hangt af van een veelheid aan factoren. Maar we kunnen wel met zekerheid zeggen dat alleen als Oekraïne wint, er een kans is op progressieve verandering. Als Rusland wint, zullen de gevolgen verschrikkelijk zijn. Dat is de belangrijkste reden om het Oekraïense verzet te steunen, met inbegrip van militaire hulp.
Oekraïens extreemrechts
Misschien willen sommige lezers nu een andere vraag stellen: ‘Hoe zit het met extreemrechts in Oekraïne?’ In de meer redelijke debatten over dit onderwerp benadrukt de ene partij altijd de geringe electorale steun voor extreemrechts en het gebrek aan vertegenwoordiging in het parlement, terwijl de andere partij benadrukt dat extreemrechts door infiltratie in wetshandhavingsinstanties en actieve deelname aan straatprotesten een onevenredige invloed heeft gehad op de Oekraïense politiek. Beide zijn waar, maar er is één belangrijk feit dat beide zijden meestal negeren: de onevenredige invloed van extreemrechts was grotendeels gebaseerd op de zwakte van het maatschappelijk middenveld en de staat, niet op hun macht.
De aanwezigheid van extreemrechts is in heel Oost-Europa voelbaar, maar de dynamiek is in elk land anders. Aan het eind van de jaren 2000 ontketende extreemrechts in Rusland terreur op straat, met bomaanslagen, pogroms en andere dodelijke aanslagen. Na de rellen op het Manezhnayaplein in 2010 begon de Russische staat hard op te treden en leden van Russisch extreemrechts ontvluchtten het land of werden gevangengezet. Sommigen hebben een plek gevonden in Oekraïne, dat een veilige plek was, niet in de laatste plaats omdat het repressieve apparaat van de Oekraïense staat zo veel zwakker is. (De relatieve zwakte van de staat was ook de belangrijkste reden voor het succes van de massaprotesten in Oekraïne in vergelijking met Wit-Rusland, waar demonstranten te maken kregen met willekeurige detentie en marteling, of Kazachstan, waar door Rusland gesteunde veiligheidstroepen een dodelijk optreden leidden).
De laatste jaren is de macht van extreemrechts in Oekraïne aan nieuwe uitdagingen blootgesteld. Sinds Maidan heeft de ontwikkeling van een liberaal maatschappelijk middenveld de machtsverhoudingen in de straatpolitiek veranderd. Tot voor kort was er niet altijd een duidelijke scheidslijn tussen extreemrechts en andere politieke krachten. Maar ook hierin komt geleidelijk verandering door de opkomst van feministische en LHBT-bewegingen, die zich verzetten tegen rechtsradicalen. Ten slotte is er dankzij de campagne tegen de deportatie van de Wit-Russische anarchist Aleksej Bolenkov en de bescherming van het Podil-district tegen extreemrechts in Kiev vorig jaar een heropleving van de Antifa-beweging op straat.
Sinds 2014 heeft extreemrechts de electorale mislukkingen gecompenseerd door zijn aanwezigheid op straat te versterken en zijn alliantie met de liberalen, die gevormd werd tijdens de jaren van strijd tegen het Janoekovitsj-regime, te versterken. Maar dat verbond begon geleidelijk in te storten nadat Zelensky in 2019 aan de macht kwam. Extreemrechts, met name de Azov-beweging, verkeerde in een crisis. En na het aftreden van minister van Binnenlandse Zaken Arsen Avakov, die werd beschouwd als de beschermheer van Azov, begon het staatsapparaat hen koeltjes te behandelen.
De oorlog heeft natuurlijk alles veranderd en wat er daarna gebeurt hangt van veel factoren af. De deelname van extreemrechts in Oekraïne aan de huidige oorlog is minder opvallend dan in 2014, met één duidelijke uitzondering – het Azov-regiment. Maar niet alle Azov-strijders zijn nu extreemrechts en als onderdeel van de Nationale Garde en de Strijdkrachten voeren ze bevelen uit van het opperbevel. En zelfs Azov is slechts een klein deel van het Oekraïense verzet. Daarom is er geen reden om aan te nemen dat de huidige oorlog de opkomst van extreemrechts net zo zal aanwakkeren als de oorlog in Donbas.
Vandaag de dag is de grootste bedreiging voor de burgers van Oekraïne niet extreemrechts, maar de Russische bezetters. Dit geldt ook voor groepen die de laatste jaren vaak door extreemrechts zijn aangevallen, zoals Roma of LHBT’s, die ook actief zijn in het Oekraïense verzet. Dat geldt ook voor inwoners van Donbas. De Russische propaganda heeft de inwoners van Donbas schijnheilig gebruikt om de invasie te rechtvaardigen, door Oekraïne te beschuldigen van ‘genocide’ terwijl het Russische leger de steden in de regio met de grond gelijk maakt. Terwijl mensen zich in grote rijen aanmelden voor de Territoriale Verdediging in Oekraïne, worden in het door Rusland gecontroleerde deel van Donbas mannen op straat opgepakt, onder dwang ingelijfd en zonder training als kanonnenvoer in de strijd gegooid.
Inter- imperialistisch conflict
Een ander veelgehoord argument tegen het Oekraïense verzet is dat dit een proxy-oorlog is tussen het Westen en Rusland. Elk militair conflict heeft zijn eigen gelaagdheid en een van de componenten van de huidige confrontatie is een inter-imperialistisch conflict. Maar als dat al genoeg is om dit een proxy-oorlog te noemen, dan zijn bijna alle gewapende conflicten in de wereld proxy-oorlogen. In plaats van over de term te redetwisten, is het belangrijker de mate van Oekraïnes afhankelijkheid van het Westen te analyseren en de doelstellingen van beide imperialistische kampen te begrijpen.
Oekraïne is veel minder een proxy van het Westen dan de Syrische Koerden proxies van de VS waren tijdens hun heroïsche strijd tegen IS. Maar proxy’s zijn geen marionetten. Het zijn lokale actoren die militaire steun krijgen van andere staten. Zowel de eerste als de laatste hebben hun eigen belangen, die slechts gedeeltelijk kunnen samenvallen. En net zoals linkse partijen de strijders in Rojava hebben gesteund ondanks het feit dat de Syrische Koerden Amerikaanse militaire steun ontvangen, zouden linkse partijen het Oekraïense volk moeten steunen. Het socialistische beleid inzake gewapende conflicten moet gebaseerd zijn op een analyse van de situatie ter plaatse en niet op de vraag of een imperialistische mogendheid de ene of de andere partij steunt.
In de afgelopen maanden hebben sommige linkse mensen de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog gebruikt om te betogen dat socialisten geen van beide partijen zouden moeten steunen in inter-imperialistische conflicten. Maar de Tweede Wereldoorlog was ook een inter-imperialistisch conflict. Betekent dit dat geen van beide partijen in die oorlog gesteund had moeten worden? Nee, want het inter-imperialistische conflict was slechts één dimensie van die oorlog.
In een vorig artikel herinnerde ik eraan dat veel vertegenwoordigers van antikoloniale bewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog niet wilden vechten voor hun kolonisatoren en dat een van de leiders van het Indiase Nationale Congres (INC), Chandra Boss, zelfs collaboreerde met nazi-Duitsland. Maar het is ook de moeite waard de woorden van Jawaharlal Nehru te vermelden: in het conflict tussen fascisme en democratie moeten we ondubbelzinnig aan de kant van de laatste staan. Het is ook vermeldenswaard dat de meest consequente van de leiders van het INC die de oorlog van de Geallieerden steunde, M.N. Roy was, het meest linkse lid van het INC. Dat betekende natuurlijk niet dat Roy plotseling het Britse imperialisme ging steunen. Zo betekent steun aan de strijd tegen het Russische imperialisme ook geen steun aan het Amerikaanse imperialisme.
Natuurlijk is de situatie nu anders. Directe deelname van andere staten aan de oorlog zal de situatie alleen maar verergeren. Maar socialisten moeten economische druk op Rusland steunen en hardere sancties en embargo’s op Russische olie en gas eisen. Veel van de huidige sancties zijn bedoeld om de militaire industrie van Rusland te verzwakken en zo Rusland te belemmeren in zijn vermogen om door te vechten. Linkse partijen zouden ook sancties op olie- en gasimporten uit Rusland moeten steunen, wat de economische druk op Poetin om de oorlog te beëindigen verder zal opvoeren.
De Verenigde Staten hebben misschien hun lesje geleerd door zichzelf te schande te maken in Irak en Afghanistan. Rusland moet nu ook zijn lesje leren en hoe harder hoe beter. Een nederlaag in een oorlog heeft herhaaldelijk revoluties uitgelokt, ook in Rusland. Nadat Rusland de Krimoorlog in 1856 had verloren, werd de lijfeigenschap in het Russische Rijk eindelijk afgeschaft. De Eerste Russische Revolutie van 1905 vond plaats kort na de nederlaag van Rusland in de Russisch-Japanse Oorlog. Verliezen tegen Oekraïne zou een nieuwe revolutie kunnen ontketenen. Met Poetin nog steeds aan de macht, zal progressieve verandering in Rusland en de meeste post-Sovjetstaten vrijwel onmogelijk zijn.
Westerse staten zijn medeverantwoordelijk voor deze oorlog. Het probleem is dat veel radicaal-linkse mensen deze staten om de verkeerde redenen bekritiseren. In plaats van kritiek te leveren op de levering van wapens aan Oekraïne, zouden ze kritiek moeten leveren op het feit dat zelfs na de annexatie van de Krim en de invasie van Donbas, EU-landen wapens aan Rusland zijn blijven verkopen. Dat is slechts één voorbeeld. De verantwoordelijkheid voor dat besluit ligt bij de westerse regeringen, niet bij links. Maar in plaats van te proberen de situatie ten goede te keren, probeert een groot deel van links op dwaze wijze de zaken nog erger te maken.
Oekraïners zijn zich er terdege van bewust dat oorlog verschrikkelijk is. Dit is niet onze eerste oorlog. We leven al jaren met de omstandigheden van een smeulend conflict in Donbas. We lijden grote verliezen in deze oorlog en we zullen blijven lijden als de oorlog voortduurt. Het is aan ons om te beslissen welke offers we bereid zijn te brengen om te winnen en welke compromissen we moeten sluiten om een einde te maken aan dood en verderf. Ik begrijp niet waarom de regering van de VS het hiermee eens is, terwijl een groot deel van links de voorkeur geeft aan een meer imperialistische aanpak en eist dat het Westen voor ons beslist.
Tot nu toe is het Kremlin niet bereid geweest om serieuze concessies te doen. Ze wachten op onze overgave. Maar de Oekraïners zullen niet instemmen met de erkenning van hun territoriale veroveringen. Sommigen betogen dat het leveren van wapens aan Oekraïne de oorlog zal verlengen en het aantal slachtoffers zal doen toenemen. In feite is het juist het gebrek aan bevoorrading dat dat zal doen. Oekraïne kan winnen en de overwinning van Oekraïne is waar internationaal links voor zou moeten staan. Als Rusland wint, zal dat een precedent scheppen voor het gedwongen hertekenen van staatsgrenzen en de wereld in een Derde Wereldoorlog duwen.
Ik ben socialist geworden grotendeels onder invloed van de oorlog in Donbas en mijn besef dat alleen het overwinnen van het kapitalisme ons een kans zal geven op een wereld zonder oorlog. Maar we zullen die toekomst nooit bereiken als we verwachten dat we ons niet zullen verzetten tegen imperialistische interventies. Als links niet het juiste standpunt over deze oorlog inneemt, zal het zichzelf in diskrediet brengen en marginaliseren. En we zullen nog lang moeten werken om de gevolgen van deze onzin te boven te komen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Commons. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.