In de Belgische media is er (met uitzondering van Hongarije) dikwijls weinig aandacht voor wat er plaatsgrijpt in verschillende landen van Zuidoost-Europa. Veelal wordt er ook nogal neerbuigend gedaan tegenover de Balkan-landen, die beschouwd worden als cultureel achterlijk en endemisch gewelddadig en corrupt, zonder dat daar veel verklaring mee gemoeid gaat. Grondige analyses over de historische ontwikkeling van de verhoudingen tussen de sociale klassen in deze landen zijn daarentegen moeilijk te vinden. Met deze kanttekeningen in het achterhoofd, publiceren we onderstaande tekst over de situatie in Servië omdat we denken dat er veel nuttige informatie in verwerkt is. Meer bepaald inzake de rol van de Europese Unie en de westerse landen. Ook bevat de tekst interessante opmerkingen over de interacties en belangen van verschillende sociale groepen in het land.

Op 22 december van het voorbije jaar verzamelden opnieuw tienduizenden in de Servische hoofdstad Belgrado (Beograd) om te protesteren tegen hun regering. Wat bezielt de modale Serviër om in het koude winterweer de straat te blijven opgaan? De betoging vormde de apotheose van maandenlange anti-regeringsprotesten over het hele land, gaande van kleine symbolische acties tot grootschalige betogingen. Wat is er aan de hand in deze Balkanstaat op de rand van westelijk Europa? Nieuws uit deze regio, van oudsher deel van Europa, maar tegelijk omgeven met een oriëntaals, bevreemdend aura, bereikt ons slechts fragmentair. Hieronder doe ik een poging een synthese te geven van de aanleiding(en) tot het straatprotest en de pogingen van de bevolking om de regio terug over te nemen van een steeds autoritairder wordend regime.

Protest als middel voor verandering

Sinds het huidige Servië, als rompstaat van het in bloedvergieten uiteengevallen Joegoslavië, in september 1990 het levenslicht zag, kent het een traditie van protest. De befaamde Bulldozerrevoltie, die in oktober 2000 een einde maakte aan het regime van ex-communist Slobodan Milošević (Milosjevitsj), was tot de Oekraïense Euromajdanrevolutie in 2013 de laatste grote Europese revolutie die tot het ontslag van een staatshoofd leidde.

Aangevuurd door de perestrojka verdreven straatprotesten de verkalkte regimes van Oost-Europa: de Montagsdemonstrationen in de DDR, de Fluwelen Revolutie in Tsjechië en de veel gewelddadiger Roemeense Revolutie in 1989 zijn ongetwijfeld de meest bekende straatoproeren die een einde maakten aan de autoritaire regeringen welke sinds de Tweede Wereldoorlog de Oost-Europese landen achter het IJzeren Gordijn bestuurden. Die staten kenden niet de ontwikkeling van de parlementaire democratie zoals die in westelijk Europa had plaatsgevonden. Dit verleden speelde ongetwijfeld de groei van autoritaire en populistische regeringen in de kaart. In Polen was Recht en Rechtvaardigheid, beter gekend onder haar afkorting PiS, verantwoordelijk voor het ondergraven van de rechtstaat en het aan banden leggen van de openbare media. In buurland Slowakije probeert de populistische regeringspartij, waarvan een (later vermoorde) onderzoeksjournalist de banden met criminele groepen aantoonde, net als in het Hongarije van Orban, eveneens de vrije media in te perken. In Slovenië kon de populist Janez Janša meermaals het land leiden, hoewel onder zijn regeringen de persvrijheid ernstig werd aangetast en hij in 2014 zelfs in de gevangenis was beland wegens corruptie. Het kopiëren van politieke ideeën en partijen uit West-Europa lijkt niet of zelden te werken: de meeste leidende regeringspartijen hebben een onduidelijk ideologisch profiel, al werpen ze zich meestal op als verdedigers van de traditionele waarden, wat deze ook mogen zijn.

De landen die zich ontwikkelden uit ex-Joegoslavië hebben nauwelijks ervaring met de politieke democratie. Tussen beide Wereldoorlogen kende het land (een koninklijk) autocratisch regime en voor de Eerste Wereldoorlog maakte het deel uit van het Habsburgse Rijk, ook niet meteen een vijver van democratische experimenten. Het is dan wellicht niet verwonderlijk dat de macht van de straat in Servië hoger ingeschat wordt dan die van het parlement. Sinds in 2017 Aleksandar Vučić (Voetsitsj) verkozen werd tot president komen zijn tegenstanders haast onafgebroken de straat op. De huidige president met de babyface leerde de stiel als Milošević’ minister van Informatie. Minstens even ambitieus als zijn leermeester, maar voorzichtiger en vastbesloten de fouten van zijn gevallen voorganger niet te herhalen, installeerde hij sluipenderwijs een autoritair regime dat steunde op een stevige controle van de media en een particratie met oneindige tentakels. Hij kies er daarmee voor een aloude politiek verder te zetten. Zonder lidmaatschap van de oude communistische partij waren een carrière in de openbare sector of een vrije baan als ondernemer onmogelijke ambities. Hoe je controle over de media kon verwerven leerde Vučić van Milošević en van de autoritaire leider van buurland Hongarije, Viktor Orban. Hun credo: wie de media controleert, controleert de stembus. Belangrijk is echter dat naast de overheidsmedia ook privékanalen – in handen van medestanders – blijven bestaan om minstens een aura van vrije meningsuiting te creëren. Geef de mensen tien soorten waspoeder, maar verzwijg dat ze allemaal in dezelfde fabriek worden gemaakt.

Al kort na zijn verkiezing werd Vučić geconfronteerd met massaal straatprotest. Nadat een reeks overheidsschandalen aan het licht kwam en een aantal oppositiefiguren vermoord of mishandeld werden trokken duizenden de straat op onder de slogan Stop krvavim košuljana (Stop de Bloedige Shirts)., Die slogan werd, na een uitspraak van Vučić dat hij op géén van de eisen van de betogers zou ingaan “al kwamen ze met vijf miljoen op straat”, vervangen door de hashtag #1od5miliona (Eén van Vijf Miljoen). Aan humor ontbreekt het de Serviër niet. De protesten, die duurden van november 2018 tot maart 2020, brachten tot 100.000 mensen op de been. Ze eisten een einde aan het politieke geweld, de corruptie en particratie, de brain drain en de inperking van de vrije meningsuiting. De alomtegenwoordige macht van Vučić’ Servische Progressieve Partij (SNS) heeft het vertrouwen in de verkiezingen verder aangetast. Toen de regering in de aanloop van de verkiezingen van juni 2020 handig gebruik maakte van de in maart uitgebroken gezondheidscrisis om alle straatacties te verbieden, antwoordde de oppositie dan ook met een boycot van de verkiezingen. Het leidde tot een volledig door de regeringspartijen beheerst parlement en tot de vaststelling dat de oppositie zich nu volledig op de straat diende te concentreren. De president zelf besefte al snel dat dat voor hem geen ideale situatie was: als man van de achterkamerpolitiek, het geritsel en de deals, voelt hij zich beter wanneer hij functies en ambten aan tegenstanders kan uitdelen, met het doel hen vervolgens tegen elkaar uit te spelen. Hij weet als de beste dat (te) ambitieuze politici het best kunnen beschadigd worden door hen in een (al dan niet vage) poel van corruptie te trekken. De Servische politiek laat zich leiden door populisme en een gebrek aan ideologie, los van een te pas en te onpas gebruikt sausje van nationalisme, waarbij met criminele groepen gelinkte hooligans van oudsher als stoottroepen kunnen worden ingezet. De SNS vormt op dit moment een alliantie met een tiental minipartijen, meestal opgebouwd rond één ooit misnoegde politicus, die zich conservatief, sociaal-democratisch, links, nationalistisch of monarchistisch noemen, of met echte one-issue-partijen, zoals een pensioenpartij en een landbouwerspartij. Met andere woorden, voor elk wat wils: de SNS zelf heeft geen duidelijke ideologie, noch een programma (al is ze wel geassocieerd lid van de christendemocratische Europese Volkspartij).

De verleiding van het ‘witte goud’

In het jaar van zijn verkiezing tot president verleende de Servische regering een toelating aan de Brits-Australische multinational Rio Tinto om in de Jadarvallei het daar in 2004 ontdekte jadariet, een mineraal dat hoge concentraties lithium zou bevatten, te ontginnen. In het najaar van 2021 werd duidelijk dat deze ontginning, aangevuurd door een nood vanuit westelijk Europa, verwoestende gevolgen zou hebben voor het landschap en de natuurlijke rijkdommen in deze regio in West-Servië. Het gaf de milieubeweging in het land en de Balkan nieuwe zuurstof. Al jaren verzetten vrij goed georganiseerde milieuactivisten zich tegen de ondoordachte exploitatie van de natuurlijke rijkdommen, in de eerste plaats tegen het indammen van de vele wilde rivieren en later ook tegen het ontginnen van oeroude bossen. De bergrijke Balkan is gevuld met relatief geïsoleerde en dus ongerepte natuurgebieden, waar kapitaalkrachtige politici en ondernemers snel geldgewin in zien. Opvallend is dat deze ontginningen vaak gefinancierd worden met geld (of minstens steun) uit de Europese Unie, binnen wiens grenzen dit soort projecten ongetwijfeld op robuuste milieuwetgeving zouden stuiten. Minstens even opvallend zijn de linken tussen de Servische elites en de projectontwikkelaars: zo is de (schoon)familie van Serviës nationale held Novak Đoković (Dzjokovitsj) één van de grote financiers van hydrodammen – in theorie opwekkers van schone energie maar in de praktijk vaak verwoesters van natuurgebieden. Het protest, waarbij zich ook vaak kleine boeren, die hun gronden bedreigd zagen door de projectontwikkelaars en de te verwachten milieuschade, aansloten, klikte zich meteen vast aan het al een jaar actieve volksprotest.

In juli 2020 was het verzet sinds de covid19-maatregelen namelijk opnieuw opgeflakkerd, waarbij na tal van vreedzame acties, extreem-rechtse betogers het parlement bestormden. Op zich lag dit protest in de lijn met wat elders in Europa gebeurde, al vermengden die eisen zich al snel met andere en oudere verlangens. Oppositiegroepen eisten de annulering van de verkiezingen en een einde aan de erosie van de democratische instellingen. In de nasleep van de covid19-maatregelen werd ook steeds meer gekozen voor kleinschalige acties, zoals straatblokkades en sit-ins. Vanaf november 2021, aangespoord door het Rio Tinto-protest, dat zich meer voordoet op het platteland dan in de steden (waar de studenten het voortouw namen), groeide het aantal acties en betogingen snel. De band tussen studenten en boeren, een niet te onderschatten groep in het land, zeker gezien Vučić’ regime vooral op oudere leeftijdsgroepen op het platteland steunt, werd voor het eerst sinds 2000 opnieuw gesmeed.

In februari 2022 wisselden de oppositiegroepen het geweer alsnog van schouder. Ze wisten via het proest (kleine) successen te behalen, zoals het intrekken van de mijnexploitatieplannen in Jadar, maar beseften dat ze, als ze de langetermijnstrijd tegen Vučić wilden winnen, nood hadden aan een parlementaire vertegenwoordiging. De verkiezingen van april van dat jaar werden – niet onverwacht – gewonnen door Vučić‘ coalitie. Dat er – intussen traditiegetrouw – vreemde dingen gebeurden aan de stemlokalen, met als klassiekers de ‘Bulgaarse trein’ (1)De Bulgaarse trein, in Bulgarije zelf ‘Indische snaar’ geheten, is een in de Balkanlanden intussen vaak voorkomende manier om stemmen te kopen. Ze werd voor het eerst openlijk vastgesteld bij de Europese verkiezingen van 2009 in Bulgarije, vandaar de naam. Vertegenwoordigers van de (regerende) politieke partijen wachten de kiezers op met op voorhand ingevulde stembrieven. Wie haar of zijn stem wil verkopen neemt zo’n stembiljet aan, post het in de stembus en geeft het ontvangstbewijs aan de verkoper af, waarbij zij of hij een klein bedrag ontvangt. Zowel bij de verkiezingen van 2016, 2020 en 2022-2023 zijn ‘Bulgaarse treinen’ vastgesteld bij Servische kieslokalen. De laatste keer dat er in de Westerse media naar werd verwezen, was bij de Moldavische presidentsverkiezingen van het voorbije jaar. en het aanvoeren van bussen met kiezers uit buurrepubliek Bosnië-Hercegovina, verwonderde ook niemand. Hoewel ze luidkeels protesteerde, aanvaardde de oppositie de uitslag uiteindelijk wel, mede omdat ze toch een stevige vertegenwoordiging in het parlement had gekregen. De vraag was in welke mate ze zich door de regering zou laten uitkopen.

Zinloos bloedvergieten als nieuwe catalysator

Ruim een jaar na de verkiezingen doorbrak een nieuwe dramatische gebeurtenis het ontstane status quo. Op 3 mei 2023 vermoordde een 13-jarige leerling van de Vladislav Ribnikar Modelbasisschool in één van de betere wijken in de hoofdstad negen medestudenten en een bewaker en verwondde nog eens vijf leerlingen en een leraar. Eén dag later trok een 20-jarige, zoon van een beroepsofficier, een moordend spoor door een tweetal dorpen in de buurt van de stad Smederevo. Nog eens negen mensen, vooral jongeren, kwamen om en twaalf raakten gewond. Hoewel in ex-Joegoslavië heel wat wapens circuleren (het wapenbezit is met 39 stuks per 100 mensen het hoogste van de wereld, op de Verenigde Staten en Jemen na) zijn schietpartijen op de Balkan eerder zeldzaam. Een minderjarige dader en een schietpartij in de omgeving van een schoolgebouw kwam zover bekend nooit eerder voor. Mogelijk heeft de eerste schietpartij de tweede getriggerd, gezien het in beide gevallen om een dader ging die zich niet gewaardeerd voelde door zijn medestudenten.

De overheid reageerde vrij snel door nadrukkelijk de verantwoordelijkheid bij de daders en hun ouders te leggen (resp. beide en één van de ouders werden tot zware gevangenisstraffen veroordeeld). Maar net dat snelle optreden wekte bij de bevolking wrevel op. Vijf dagen later trokken duizenden Serviërs de straat op met de eis aan hun regering om zichzelf een spiegel voor te houden. Het machismo in de samenleving en de verheerlijking van geweld in de op de televisie erg populaire sitcoms werd aangeklaagd. Er werd daarbij een duidelijke link gelegd met de greep van regeringspartij en haar medestanders op de media: voor neutrale nieuwsgaring is geen ruimte terwijl de kijker wordt overspoeld met platte commercie en oppervlakkige Balkansoaps. Geef de bevolking brood en speel en vermijd op die manier een debat over maatschappelijke problemen: een trend die niet enkel in Oost-Europa opgang kent. Protesteerders grepen opnieuw naar het wapen van de burgerlijke ongehoorzaamheid. Er werden kleinschalige en onaangekondigde wegblokkades opgericht, spandoeken uitgehangen op publieke plaatsen en via sociale media bereikten ludieke filmpjes en slogans, met het voor de Balkanhumor kenmerkende sarcasme, een breed publiek. Actievoerders schaarden zich en masse achter de slogan Srbija protiv nasilja (Servië tegen geweld). Wekelijks werden er ook betogingen georganiseerd, zowel in de hoofdstad als in kleinere steden. Op 19 mei werd mogelijk de grootste betoging sinds de Bulldozerrevolutie gehouden: volgens de organisatoren kwamen tussen 200.000 en 300.000 mensen opdagen in Belgrado (2)Op 28/04/2023 telde Servië 6.647.003 inwoners.. Alle invalswegen van de stad zaten geblokkeerd en de cruciale Gazela-brug over de Sava-rivier werd bezet. Plannen om een tentenkamp op te zetten werden wel niet gerealiseerd. De mijnwerkers van de Kolubara-mijn, die essentieel waren gebleken bij de revolutie in 2000, sloten zich bij de protesten aan, net als – opnieuw – grote groepen landbouwers, die de slechte omstandigheden in de tertiaire sector en het gebrek aan overheidssteun aanklaagden. Het uitdijen van het eisenplatform, zowel als het ontbreken van een duidelijke leiding van de protestbeweging, bleken zowel de sterkte als de zwakte ervan. In de zomer nam het ritme van de – kleiner wordende – wekelijke betogingen af.

‘Teflon’-Vučić gaf geen krimp en liet zijn eerste-minister Ana Brnabić (Brnabitsj) de kastanjes uit het vuur halen. Op 26 mei organiseerde de SNS een meeting, waarop de president semi-dramatisch zijn onmiddellijk ontslag als partijvoorzitter meedeelde. Voor het aanvoeren van aanhangers uit het platteland werden honderden bussen ingelegd en massaal broodjes en drank uitgedeeld, alsof het een openluchtbraderie betrof. De oppositie hapte niet toe en vormde de dag daarop een cirkel rond het gebouw van de nationale televisie, waarbij het tot opstootjes kwam met provocateurs van de regeringspartij. Hoewel de president de betogers omschreef als ‘pesters’, ‘hooligans’ en ‘haters’, gaat hij georganiseerd geweld wel uit de weg. Hij slachtofferde zijn minister van Onderwijs en ging (deels) op de eisen van de boeren in. Hoewel tot in november actievoerders bleven protesteren, slaagde zijn aanpak van provoceren, negeren en oppervlakkige toegevingen opnieuw en deemsterde het protest terug weg. Maar weinigen maakten zich de illusie dat de onvrede bij de bevolking daarmee ook verdwenen was. Eén kleine vonk kon voldoende zijn. Tijdens de daaropvolgende zomer zou het ironisch genoeg net de Europese Unie zijn die voor die vonk zorgde.

Herlevend ecologisch protest

Op 19 juli 2024 ging de Servische regering gretig in op een voorstel van de Duitse kanselier Scholtz en Europees commissaris voor de ‘Green Deal’ Šefčovič (Sjeftsjovitsj) (3)Hoewel Frans Timmermans pas in augustus ontslag nam (en officieel vervangen werd door zijn landgenoot Wopke Hoekstra), wordt in alle persmededelingen zijn collega Maroš Šefčovič als ‘overseer’ van de Green Deal aangehaald. Te vermelden is ook dat de Slovaakse Eurocommissaris uit de stal van Robert Fico’s in naam socialistische maar in realiteit populistische (en niet erg Europees gezinde) SMER-partij afkomstig is. om het omstreden Jadar-project terug leven in te blazen. De Europese Unie ijverde hiervoor om zelf minder afhankelijk te zijn van het Chinese lithium en bovendien Servië uit de Chinese invloedssfeer te halen. Het Balkanland zelf kon daarmee het van oudsher geliefde spel om twee minnaars tegen elkaar uit te spelen, waarin Vučić intussen een meester is geworden, opnieuw beoefenen. Kort daarop schrapte het Servische Hooggerechtshof de regeringsbeslissing om het lithium niet te ontginnen.

De bevolking reageerde meteen. Actievoerders wezen op de hypocrisie van de Duitse regering, die de grote(re) lithiumvoorraden in eigen land niet wil ontginnen vanwege verzet van de eigen milieubeweging (de Groenen zitten mee in Duitslands Scholtz-regering) en kloegen het ‘verraad’ van hun eigen regering aan. Op 29 juli verzamelden tienduizenden in een vijftal steden in de bedreigde regio onder de slogan Ne damo Jadar (We zullen Jadar niet opgeven). De ecologische beweging, die ook een conservatieve en nationalistische stroming kent, kreeg nieuwe zuurstof aangereikt. Het aantal wegblokkades nam opnieuw hand over hand toe.

Op 10 augustus werd opnieuw betoogd in Belgrado en ‘s nachts werd geprobeerd het spoorverkeer in de twee belangrijkste stations van de hoofdstad te blokkeren. Na de arrestatie van een aantal actievoerders trokken op 2 september terug duizenden actievoerders onder het nieuwe platform Eko Straža (Eko Stradzja) (Eko-Wacht) naar de hoofdzetel van de nationale televisie met als eisen de onmiddellijke vrijlating van de arrestanten en een verbetering van de verslaggeving over de ecologische protesten. Eko Straža tracht de vele kleinschalige acties die de milieuverontreiniging in het land aanklagen te overkoepelen en verbinden. Haar actievoerders gaan vaak vrij militant te werk, met snelle hit-and-run acties. De regering reageert met (al dan niet bedekte) intimidatie: het is inmiddels gebruikelijk geworden om lijsten van tegenstanders op te maken en hen op allerlei mogelijke manieren het leven zuur te maken. Eén van de methodes is om hen na elke buitenlandse reis aan de grens uren vast te houden en uit te horen.

Servië is één van de meest vervuilde landen in Europa. De verouderde industrie wordt na de economische stilstand volgend op het uiteenvallen van Joegoslavië nieuw leven ingeblazen door nieuwe investeerders, vaak van Chinese afkomst. Uit hetzelfde land worden bouwbedrijven aangetrokken, die met eigen arbeidskrachten de infrastructuur vernieuwen. In beide gevallen wordt weinig acht geslagen op landschappelijke en ecologische bescherming en geen rekening gehouden met de uitgedunde lokale gemeenschappen in een leeglopend platteland. De achterblijvers, haast uitsluitend ouderen, vervullen daarbij een cruciale rol als klokkenluiders. Zij zijn (naast het wat jongere clientèle van ambitieuze jagers naar overheidsfuncties en -geld) het voornaamste kiezerspubliek van de regeringspartij, die dus voorzichtig moet manoeuvreren om beide groepen tevreden te houden.

Chinese yens en een ongeluk in het station van Novi Sad

De Balkanstaten die aan de poorten van de Europese Unie kloppen, of er nog maar net toe behoren, blijken ideale investeringsgrond te zijn voor Chinees geld. Dat daarbij vaak onduidelijke structuren worden opgezet bij infrastructuurwerken werd op 1 november 2024 nogmaals pijnlijk duidelijk. Op die dag brak een betonnen overkapping van het station van Novi Sad af. De balans was zwaar: veertien voorbijgangers en reizigers werden verpletterd, een vijftiende overleed later in het ziekenhuis. Chinese bouwbedrijven zijn al meer dan een decennium betrokken bij de vernieuwing van het totaal verouderde spoorwegnet. Dat de contracten daarvoor binnenskamers worden gehouden en dat het vooral om prestigeprojecten gaat is niet nieuw: in Belgrado moest het 19de eeuwse centraal station met grote erfgoedwaarde wijken voor een controversieel stadsvernieuwingsproject voor de happy few. Een blinkend nieuw station verrees aan de buitenrand van de stad, echter zonder degelijke verbindingen met het bestaande openbaar vervoer. Inmiddels, enkele jaren oud, vallen er delen van het plafond boven de perrons naar beneden. Het station van Novi Sad, de tweede stad van het land, ligt op de na jaren nog niet voltooide nieuwe hogesnelheidslijn van Belgrado naar de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Niet toevallig werd het gerenoveerde station in 2022 ingehuldigd door de Servische president én de Hongaarse eerste-minister Orban, als teken van verbinding en samenwerking.

Het Chinese bedrijf dat betrokken was bij de opfrissing van het station liet meteen weten niet verantwoordelijk te zijn voor de vernieuwing van de afgebroken luifel. Regeringsvertegenwoordigers renden elkaar voor de voeten met verklaringen dat de luifel ook niet vernieuwd was en, zo ja, dan niet te weten wie die werken had uitgevoerd. Nadat op 22 november studenten van de faculteit Dramaturgie waren aangevallen tijdens een stille wake voor de slachtoffers gingen ze over tot drastischer maatregelen en bezetten ze hun campus. Vrij snel volgden andere faculteiten en hogescholen dat voorbeeld. Wekelijkse protesten onder de slogan Zastani, Srbijo (Stop, Servië) voegden zich bij de andere protestacties en platformen, die weliswaar aan kracht hadden ingeboet, maar nooit helemaal waren verdwenen. De actievoerders haalden uit naar de onduidelijkheid van de regeringsverklaringen en eisten een einde aan de corruptie.

Zoals gebruikelijk werd de bevoegde minister geslachtofferd. Hij werd na zijn ontslag zelfs even gearresteerd maar vervolgens vrijgelaten door het gerecht wegens ‘gebrek aan bewijs’. Intussen kregen de studenten steun van professoren, media-personaliteiten, advocaten en andere prominenten. Ook de landbouwers sloten zich bij de acties aan en zetten zich met hun tractoren vooraan bij de protestmarsen en blokkades. Op 22 december vond op en rond het centrale Slaviaplein in de hoofdstad één van de grootste betogingen van de voorbije jaren plaats. Vučić reageerde op zijn gebruikelijke manier. Eerst opende hij plechtig een deel van de nieuwe spoorweg (zelfs al leidt die op dit moment nog nergens heen), vervolgens beschuldigde hij de oppositie ervan ‘andermans kinderen te gebruiken voor het brengen van hun boodschap’ en de studenten ervan ‘geld aan te nemen om te betogen’. Daarna kondigde hij de uitreiking aan van goedkope leningen voor jongeren om een eigen woning aan te kopen en liet hij weten alles in het werk te stellen om hoogopgeleiden terug naar het land te halen. Tegelijk werd de winterschoolvakantie met een week verlengd en de lessen aan de universiteiten geschorst. De studenten gaven geen krimp. Nadat een rector de studenten opriep een einde aan de blokkades te maken, eisten de actievoerders zijn ontslag. Ondanks de winterse omstandigheden blijven ze met de regelmaat van de klok op straat komen. Zelfs tijdens de – weliswaar ‘westerse’ jaarwisseling (4)Alle landen in Oost-Europa gebruiken de westerse (Gregoriaanse) kalender, maar de Russische, de Servische en Macedonische Orthodoxe kerk hanteert de Juliaanse kalender, waardoor ‘Orthodox Nieuwjaar’ jaarlijks op 14 januari valt. – kwamen duizenden op straat in verschillende steden van het land.

Hoe lang nog, Vučić?

Inmiddels ruim halfweg in zijn tweede (en wettelijk laatste) termijn, wordt Aleksander Vučić als president eigenlijk constant met straatprotest geconfronteerd. Aanvankelijk gekozen met een anti-corruptieprofiel, scheert zijn beleid op het vlak van corruptiebestrijding erg lage en op het vlak van autoritarisme hoge toppen. Dat Vučić in zijn studententijd al stellig wist president te worden, tot jolijt van zijn studiegenoten, getuigt van zijn grenzeloze ambitie. In de Servische politiek, traditioneel balancerend en sjacherend tussen oost en west, voelt hij zich als een vis in het water.  Oostenrijks schrijver Joseph Roth wist al in de 19de eeuw de paradox van de Balkanstaten, inzonderheid Servië, goed te doorgronden. Hij omschreef de bevolking als gastvrij en trots, wat dus ook betekent dat je vrienden niet oplicht, maar hun leiders als door en door corrupt en egoïstisch. Er bestaat een traditie om gunsten te belonen met geschenken; je komt in de Balkan nergens op bezoek als je geen symbolisch geschenk, zoals een pak koffie of suiker, zelf gestookte brandewijn of wat sigaretten meebrengt. Eenmaal aan de knoppen van de macht evolueert dit tot een ongeziene zelfverrijking: wie ambitie heeft moet zich vuilmaken. Het cliëntelisme heeft de laatste jaren enkel maar uitbreiding genomen en is inmiddels doordrongen tot in alle cenakels van de overheid. Het land kent een krimpende en snel verouderende bevolking. Wie jong is en een toekomst wil, heeft eigenlijk maar twee keuzes: de figuurlijke American Dream najagen in het buitenland, wat vaak enkel lukt met een flink gevulde beurs bij vertrek, of zich laten rekruteren door de regeringspartij.

Toch is het toekomstbeeld niet volledig negatief. Dat een groeiende groep van Serviërs beseft dat hun land geen toekomst heeft met het huidige bestuur is een teken van hoop. De louche deals rond de grote infrastructuurprojecten en de grootschalige vervuiling laten studenten en landbouwers inzien dat hun belangen samen lopen. Kleinschalige protestacties, zoals het gebrek aan berichtgeving rond de afbraak van het met asbest vergeven iconische Jugoslavija-hotel in de hoofdstad, worden langzaam verbonden in een netwerk van een uitdijende protestbeweging. Het ideologisch profiel, waarbij in een Balkanland trots vaak ook met nationalisme verbonden is, kan echter nog alle kanten uit evolueren.

Zeker is dat de protesten, die zelfs doorgaan tijdens de orthodoxe feestdagen, niet gaan liggen.. Of ‘teflon-Vučić’ zich handhaaft is dat op dit moment minder zeker. Maar zo hij ten val komt, wat gebeurt er dan met het door zijn regeringspartij aangestuurde ‘systeem’? Neemt een nieuwe ‘sterke’ man of vrouw dan over? Westelijk Europa kijkt beter niet de andere kant uit, al is het maar omdat de eigen instellingen, vanwege de jacht op natuurlijke hulpbronnen, verleid worden het schandelijke spel van achterkamerdeals mee te spelen. Protestbewegingen hier en daar kunnen van elkaar leren, en wie weet, deze hier misschien zelfs meer van daar, dan andersom.

Martijn Vandenbroucke, historicus en kenner van Servië.


Afbeelding: Servië tegen geweld, protest 8 mei 2023. Bron: Voice of America; beschikbaar op Wikimedia Commons.

Voetnoten

Voetnoten
1 De Bulgaarse trein, in Bulgarije zelf ‘Indische snaar’ geheten, is een in de Balkanlanden intussen vaak voorkomende manier om stemmen te kopen. Ze werd voor het eerst openlijk vastgesteld bij de Europese verkiezingen van 2009 in Bulgarije, vandaar de naam. Vertegenwoordigers van de (regerende) politieke partijen wachten de kiezers op met op voorhand ingevulde stembrieven. Wie haar of zijn stem wil verkopen neemt zo’n stembiljet aan, post het in de stembus en geeft het ontvangstbewijs aan de verkoper af, waarbij zij of hij een klein bedrag ontvangt. Zowel bij de verkiezingen van 2016, 2020 en 2022-2023 zijn ‘Bulgaarse treinen’ vastgesteld bij Servische kieslokalen. De laatste keer dat er in de Westerse media naar werd verwezen, was bij de Moldavische presidentsverkiezingen van het voorbije jaar.
2 Op 28/04/2023 telde Servië 6.647.003 inwoners.
3 Hoewel Frans Timmermans pas in augustus ontslag nam (en officieel vervangen werd door zijn landgenoot Wopke Hoekstra), wordt in alle persmededelingen zijn collega Maroš Šefčovič als ‘overseer’ van de Green Deal aangehaald. Te vermelden is ook dat de Slovaakse Eurocommissaris uit de stal van Robert Fico’s in naam socialistische maar in realiteit populistische (en niet erg Europees gezinde) SMER-partij afkomstig is.
4 Alle landen in Oost-Europa gebruiken de westerse (Gregoriaanse) kalender, maar de Russische, de Servische en Macedonische Orthodoxe kerk hanteert de Juliaanse kalender, waardoor ‘Orthodox Nieuwjaar’ jaarlijks op 14 januari valt.